5 Inbedrijfname
Zie montageaanwijzing van de
warmtepomp-manager WPM II.
WPM II
Omdat de warmtepompen WPL 10
A, I en IK modellen met interne 2e WE zijn,
moet rekening worden gehouden met de
beschrijving van de diverse functies van de
WP-type 2.
Na de ingebruikname moet het
ingebruiknameprotocol op pagina 17 tot 19
door de installateur worden ingevuld.
6 Werking en bediening
Voor de werking van de warmtepomp
WPM II
is de warmtepomp-manager WPM
II vereist (bij de WPL 10 IK reeds
ingebouwd). Deze regelt de volledige
verwarmingsinstallatie. Hierop worden alle
vereiste instellingen uitgevoerd.
Opgelet:Bij de WPL 10 A, I en IK is dit het
WP-type 2.
Alle instellingen van de warmtepomp-
manager WPM II moeten door de vakman
worden uitgevoerd.
De voeding van de warmtepomp mag
ook buiten de verwarmingsperiode
niet worden onderbroken, omdat dan de
vorstbescherming van de installatie niet
gewaarborgd is. Normaal gesproken is het
uitschakelen van de installatie tijdens de
zomer niet noodzakelijk, omdat de WPM II
over een automatische zomer-/winter-
omschakeling beschikt. Bij het buiten werking
stellen van de installatie moet de WPM II op
stand-by worden gezet. De veiligheidsfuncties
ter bescherming van de installatie blijven zo
behouden (bijv. vorstbescherming).
Bij volledig uitgeschakelde warmtepomp
moet de warmtepomp bij vorstgevaar aan de
waterzijde worden leeggemaakt.
7 Onderhoud en reiniging
Onderhoud
De warmtepomp werkt volautomatisch en
heeft geen bijzonder onderhoud nodig.
Indien er warmte-energietellers ingebouwd
zijn, moeten de snel verstopt rakende zeven
regelmatig worden gereinigd.
De luchtingangs- en -uitgangsopeningen
van de warmtepomp moeten vrij worden
gehouden van sneeuw en bladeren.
Reiniging
De verdamperlamellen die na het verwijderen
van het bekledingsdeel aan de condensorzijde
toegankelijk zijn, moeten regelmatig van loof
en verontreinigingen worden bevrijd.
Controleer minstens één keer per maand
de condensaatafvoer (visuele controle).
Vervuilingen en verstoppingen moeten
onmiddellijk worden verholpen.
Bij storingen in de werking van de
warmtepomp door aanslag van
corrosieproducten (roestslib) in de condensor,
helpt alleen het chemisch losmaken met
behulp van geschikte oplosmiddelen en
spoelpomp door de klantendienst.
15