4 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet bij het
bevoegde energiebedrijf worden aangemeld.
Aansluitwerken mogen alleen door een
erkende vakman overeenkomstig deze
gebruiksaanwijzing worden uitgevoerd!
Het apparaat voor de
werkzaamheden aan de schakelkast
spanningsloos schakelen.
Hou rekening met VDE 0100 en de voorschriften
van het plaatselijke energiebedrijf.
De warmtepomp moet met behulp van een
extra voorziening met een scheidingsafstand
van ten minste 3 mm op alle polen van het
net worden ontkoppeld. Daarvoor kunnen
contactoren, verbreekschakelaars, zekeringen
e.d. worden gebruikt, die door de installateur
moeten worden aangebracht.
Aansluiting WPL 10 A en WPL 10 I
De aansluitklemmen bevinden zich in de
schakelkast (afb. 9 en 10) van de WPL en
zijn toegankelijk na het verwijderen van de
voorwand.
Bij de installatie kan de schakelkast naar
voor uit het huis worden getrokken. Om de
kabels aan te sluiten, moet het deksel van
de schakelkast worden opengeklapt door
de bovenaan aan de zijkant aangebrachte
schroeven los te draaien.
Op die manier zijn alle aansluitklemmen
toegankelijk. Aansluiting zie afb. 12 en 13.
Aansluiting WPL 10 IK
De aansluitklemmen bevinden zich in de
schakelkast (afb. 13) van de WPL en zijn
toegankelijk na het openen van de bovenste
frontklep.
2 x
Om de kabels aan te sluiten, moet het deksel
van de schakelkast worden opengeklapt door
de bovenaan aan de linker kant aangebrachte
schroef los te draaien.
Op die manier zijn alle aansluitklemmen
toegankelijk. Aansluiting zie afb. 12 en 14.
Voor de aansluitingen moeten kabels worden gebruikt die beantwoorden aan de voorschriften..
Netaansluitkabel (compressor):
Netaansluitkabel (DHC):
Stuurkabel WPL 10 I / A (net):
Stuurkabel WPL 10 IK (net):
BUS-kabel:
Spanningskabel (aanvoervoeler):
De goede werking van de trekbelemmering moet worden gecontroleerd.
10
De IWS (afkorting voor geïntegreerde
warmtepompsturing) is een printplaat,
die standaard in de schakelkast van de
warmtepomp ingebouwd is. De IWS schakelt
de magneetschakelaars voor de compressor
en de aanzetstroombegrenzer, ontvangt de
signaalingangen voor hogedruk-, lagedruk- en
verzamelstoring en bevat de BUS-interface
naar de WPM II.
Hou rekening met de gebruiks-
WPM II
aanwijzing bij de warmtepomp-
manager WPM II.
De circulatiepomp voor de
warmtegebruikszijde moet overeenkomstig
het elektrisch aansluitschema (afb. 15) of de
planningsdocumenten worden aangesloten.
Stand-alone-functie
In noodgevallen kan de warmtepomp ook
zonder de warmtepomp-manager werken (zie
pagina 16).
In dit geval is de vorstbescherming en de
vriesbescherming niet meer gewaarborgd.
Bij buitenopstelling
alleen weerbestendige kabels overeenkomstig
VDE 0100 gebruiken.
De kabels moeten in een installatiebuis
(schermbuis) worden geplaatst en kunnen
langs onder in de warmtepomp worden
ingevoerd (afb. 9).
In de warmtepomp moeten de
elektrische aansluitkabels in het
daartoe voorziene kabelkanaal worden
geplaatst (afb. 9, pos. 5).
Bij binnenopstelling
moeten de elektrische kabels langs boven door
de kabeldoorvoeren worden gestoken (afb. 10
en 11).
De doorvoeren moeten overeenkomstig de
kabeldiameter worden opengesneden.
Als alle elektrische kabels aangesloten zijn,
kan de netaansluitklem (X3) worden afgedekt
en verzegeld (afb. 12).
Aansluitvermogen aanvullende verwarming
Op de sticker onder het vermogensplaatje
moet het vakje voor het overeenkomstige
aansluitvermogen worden aangekruist.
2
5x1,5 mm
2
5x2,5 mm
2
3x1,5 mm
2
5x1,5 mm
2
J-Y (St) 2x2x0,8 mm
2
3x1,5 mm