GEVAAR
Beknellingsgevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Zorg ervoor dat de haak goed is
bevestigd aan de hijsbeugel.
‐
Hijs de pomp altijd met behulp van de
hijsbeugel of met een vorkheftruck als
de pomp op een pallet is geplaatst.
‐
Hijs de pomp nooit op aan de
voedingskabel, slang of leiding.
‐
Controleer of de hijsbeugel goed is
bevestigd voordat de pomp wordt
opgehesen.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Voorafgaand aan de eerste
inbedrijfstelling controleert u de
voedingskabel op zichtbare defecten
om kortsluiting te voorkomen.
‐
Als de voedingskabel beschadigd is,
moet deze worden vervangen door de
fabrikant, een serviceagent of een
persoon met vergelijkbare kwalificaties.
‐
Zorg ervoor dat het product correct is
geaard.
‐
Schakel de voedingsspanning uit en
vergrendel de netschakelaar in positie
0.
‐
Alle externe spanning die op het
product is aangesloten moet worden
uitgeschakeld voordat er aan het
product wordt gewerkt.
VOORZICHTIG
Biologisch gevaar
Gering of beperkt persoonlijk letsel
‐
Spoel de pomp grondig door met
schoon water en spoel de
pomponderdelen af na demontage.
‐
Draag passende persoonlijke
veiligheidsuitrusting en kleding.
VOORZICHTIG
Heet oppervlak
Gering of beperkt persoonlijk letsel
‐
Raak het oppervlak van de pomp niet
aan terwijl deze in werking is.
Voer de volgende handelingen uit:
1. Controleer het oliepeil in de oliekamer.
2. Verwijder de zekeringen, en controleer dat de
waaier vrij kan draaien.
14
3. Controleer of de besturingsapparatuur, indien
toegepast, naar behoren werkt.
4. Controleer of het systeem is gevuld met vloeistof
en is ontlucht.
5. Zorg dat de pomp is ondergedompeld in de
vloeistof.
6. Open de afsluiters, indien deze zijn aangebracht.
7. Controleer de instellingen van de
niveauschakelaars.
8. Schakel de pomp in.
De pomp kan worden gestart
gedurende een zeer korte periode
zonder dat deze ondergedompeld is
om de draairichting te controleren.
6.1 Draairichting
Voordat driefasenpompen worden ingeschakeld dient
de draairichting gecontroleerd te worden. De juiste
draairichting is met de klok mee, van bovenaf gezien.
Bij het inschakelen trekt de pomp in tegengestelde
richting van de draairichting. Als de draairichting
verkeerd is, verwissel dan twee van de drie fasen in
de voeding.
Reactierichting van de pomp
De richtingscontrole moet buiten het
gevaarlijke gebied worden uitgevoerd.
6.1.1 Controle van draairichting: Procedure 1
De draairichting moet worden gecontroleerd telkens
wanneer de pomp wordt aangesloten op een nieuwe
installatie.
1. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water of de persdruk.