2. Schakel de pomp uit, schakel de voedingspanning
uit en verwissel twee van de drie fasen naar de
motor.
3. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water of de persdruk.
4. Schakel de pomp uit.
5. Vergelijk de resultaten onder punt 1 en 3. De
faseaansluiting die de grootste hoeveelheid
vloeistof of de hoogste druk geeft, heeft de juiste
draairichting.
6.1.2 Controle van draairichting: Procedure 2
De draairichting moet worden gecontroleerd telkens
wanneer de pomp wordt aangesloten op een nieuwe
installatie.
1. Laat de pomp hangen aan een hijsapparaat zoals
de ketting die wordt gebruikt om de pomp in de
put te laten zakken.
2. Schakel de pomp in en uit en bekijk de beweging
(reactie) van de pomp.
3. Als de pomp correct is aangesloten, trekt deze
tegen de klok in.
4. Wanneer de draairichting verkeerd is, wisselt u
twee van de fasen in de voedingskabel om.
7. Het product opslaan
Indien de pomp wordt opgeslagen, dient te worden
gezorgd voor bescherming tegen vocht en hitte.
Na een periode van opslag inspecteert u de pomp
voordat u deze in bedrijf stelt. Zorg ervoor dat de
waaier vrij kan draaien. Let op de staat van
asafdichtingen, O-ringen en kabeldoorvoeren.
Laat de beschermers van de
kabeluiteinden op de stuurstroomkabels
zitten, totdat u begint met het uitvoeren
van de elektrische aansluiting. Geïsoleerd
of niet, het vrije uiteinde van de kabel mag
nooit worden blootgesteld aan vocht of
water. Als dit niet wordt nageleefd, kan de
motor beschadigd raken.
Als de pomp langer dan een maand wordt
opgeslagen, draait u de waaier ten minste
elke maand om te voorkomen dat de
afdichtingsvlakken van de onderste
mechanische asafdichting vastlopen.
Zo niet, dan kan de asafdichting
beschadigd raken wanneer de pomp wordt
ingeschakeld.
Als de waaier niet kan worden gedraaid,
neemt u contact op met Grundfos of een
erkend servicebedrijf.
WAARSCHUWING
Beknelling van de handen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Draai de waaier niet met de hand.
Gebruik altijd geschikt gereedschap.
15