Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting; Elektrische Aansluitingswerken - Weishaupt WWP L 9 ID Montage- En Bedieningshandleiding

Voor opstelling binnen
Inhoudsopgave

Advertenties

452160.69.24 · 07/2011 · Rei
Montage- en bedieningsrichtlijnen
WWP L 9 ID - WWP L 12 ID
7 Montage
7.4.4 Verdeelsysteem warm water
De compacte verdeler en dubbele differentiedrukloze verdeler fungeren als interface
tussen warmtepomp, verwarmings-verdeelsysteem, bufferopslag en evt. ook het op-
slagvat. In plaats van vele individuele componenten wordt hier een compact systeem
gebruikt om de installatie te vereenvoudigen. Meer informatie vindt u in de betreffende
montagehandleiding.
Compactverdeler
De retourvoeler kan in de warmtepomp blijven of moet in de dompelhuls worden ge-
plaatst. De resterende ruimte tussen voeler en dompelhuls moet volledig met warmte-
geleidende pasta opgevuld zijn.
Dubbele differentiedrukloze verdeler
De retourvoeler moet in de dompelhuls van de dubbel differentiedrukloze verdeler in-
gebouwd worden, om door de verwarmingskringpompen van de generator- en verbrui-
kerkring doorstroomd te worden.
7.5

Elektrische aansluiting

7.5.1 Algemeen
Bij de inbedrijfstelling dienen zowel de nationale alsook de betreffende VDE-veilig-
heidsvoorschriften, in het bijzonder VDE 0100 en de technische aansluitvoorwaarden
van het energiebedrijf en de netbeheerders te worden nageleefd.
Ter waarborging van de vorstbeveiligingsfunctie van de warmtepomp mag de warmte-
pompmanager niet uitgeschakeld worden, en moet er stroming door de warmtepomp
plaatsvinden.
De schakelcontacten van de uitgangsrelais zijn ontstoord. Daarom is er afhankelijk van
de interne weerstand van een meetinstrument, ook wanneer de contacten niet gesloten
zijn, een spanning meetbaar die echter lager is dan de netspanning.
Aan de regelaarklemmen N1-J1 tot N1-J11; N1-J19; N1-J20; N1-J23; N1-J24 en de
klemmenstrook X3; X5.1 is bij een lage spanning. Wanneer er door foutieve bedrading
netspanning op deze klemmen komt, vernietigt dit de warmtepompmanager.

7.5.2 Elektrische aansluitingswerken

1. De 5-aderige kabel voor het vermogensdeel van de warmtepomp wordt van de
elektrameter van de warmtepomp via de EVU-blokkeringsbeveiliging (indien ver-
eist) de warmtepomp in gevoerd.
Aansluiting van de vermogenkabel op het schakelpaneel van de warmtepomp via
de klemmenX1: L1/L2/L3/N/PE
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp moet worden voorzien van een al-
polige afschakeling met ten minste 3mm contactopeningsafstand (bijv. een veilig-
heidsschakelaar van het energiebedrijf) en een alpolige vermogensschakelaar met
één uitschakeling voor alle buitenkabels (uitschakelstroom en karakteristiek vol-
gens toestelinformatie).
OPGELET!
Let op het rechtsdraaiende veld: Bij een verkeerde bedrading wordt het opstarten van
de warmtepomp verhinderd. Een desbetreffende aanwijzing wordt in de
warmtepompmanager weergegeven (bedrading aanpassen).
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wwp l 12 id

Inhoudsopgave