Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Plaatsing; Algemeen; Condensaatleiding; Geluid - Weishaupt WWP L 9 ID Montage- En Bedieningshandleiding

Voor opstelling binnen
Inhoudsopgave

Advertenties

452160.69.24 · 07/2011 · Rei
Montage- en bedieningsrichtlijnen
WWP L 9 ID - WWP L 12 ID

6 Plaatsing

6
Plaatsing
6.1

Algemeen

Het apparaat dient uitsluitend in droge binnenruimtes op een effen, glad en horizontaal
oppervlak te worden geplaatst. Daarbij moet het frame rondom dicht bij de grond lig-
gen om een passende geluidsisolatie te garanderen. Worden voetjes gebruikt, moet de
warmtepomp loodrecht uitgericht worden. In dit geval kan het aangegeven geluidsni-
veau tot aan 3 dB(A) verhogen en extra geluidsabsorberende maatregelen noodzakelijk
worden.
Plaatsing op een onderbouwbuffervat vereist beslist een volledig omlopende onder-
steuning. De warmtepomp moet zo zijn opgesteld, dat service aan het apparaat pro-
bleemloos kan worden uitgevoerd. Dit is gewaarborgd, indien er een afstand van ca.
1m aan de voorkant zoals op de kant van de warmwateraansluiting van de warmte-
pomp gerespecteerd wordt.
In de montageruimte mogen zich geen seizoenvorst of hogere temperaturen dan 35 ºC
voordoen.
Het apparaat dient nooit in ruimtes met een hoge luchtvochtigheid te worden ge-
plaatst. Bij een luchtvochtigheid van meer dan 50% en buitentemperaturen onder 0 °C
kan op de warmtepomp en de luchtgeleiding condensaat ontstaan.
Bij installatie van de warmtepomp op een bovenverdieping moet het draagvermogen
van de zoldering gecontroleerd worden en om akoestische redenen de trillingsontkop-
peling zeer zorgvuldig worden gepland. Plaatsing op een houten zoldering is onaccep-
tabel.
6.2

Condensaatleiding

Het bij het gebruik ontstane condenswater dient vorstvrij te worden afgevoerd. De
warmtepomp dient horizontaal te worden geplaatst, zodat het water goed kan af-
vloeien. De condenswaterbuis moet minstens een diameter van 50 mm hebben en
moet vorstvrij in de afvoerleiding worden geleid. Condenswater niet direct in bezinkvij-
vers en putten leiden. Agressieve dampen en een niet vorstvrij aangelegde conden-
saatleiding kunnen de verdamper vernielen.
6.3

Geluid

Om geluidsoverdracht in het verwarmingssysteem te voorkomen, is het raadzaam de
warmtepomp met een flexibele slang aan het verwarmingssysteem te koppelen.
Gebruikte luchtkanalen moeten geluidstechnisch van de warmtepomp worden los-
gekoppeld om overdracht van structuurgeluid op de kanalen te voorkomen.
Het niet verwijderen van de transportbeveiligingsschroeven aan de compressor kan
tot duidelijke hogere geluidsemissie leiden!
10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wwp l 12 id

Inhoudsopgave