Montage- en bedieningsrichtlijnen
WWP L 9 ID - WWP L 12 ID
7 Montage
Wordt een andere als het onderdeel verkrijgbaar luchtkanaal gebruikt, moet erop gelet
worden, dat de binnen dwarsdoorsnede van de luchtaanzuig- en luchtuitblaaskant
door het luchtkanaal niet verminderd wordt. Voor de afdichting naar de warmtepomp
kunnen de meegeleverde ''ringafdichtingen klein en groot'' gebruikt worden, deze
geven tegelijkertijd een reducering van trillingen in het koppelingselement weer.
Met de grote ringafdichting kan de aanzuigopening van de warmtepomp ook direct aan
een overeenkomstige ontworpen muuropening te worden geplaatst. De mini-
mumafstand tussen het apparaat en de wand bedraagt 100 mm.
Verder dient erop gelet te worden dat het gat in de muur aan binnenzijde beslist met
een thermische isolatie bekleed wordt, om volledige afkoeling resp. doorslaand vocht
in het muurwerk te voorkomen.
Bij het gebruik van een zeer kort luchtkanaal aan de luchtuitlaat moet aan de buiten-
muur van de muuropening een beschermingsrooster of luchtomleidingsrooster te wor-
den geïnstalleerd, die juist verhindert, dat lichaamsdelen (vingers en armen, in het bij-
zonder van kinderen) de ventilator in de warmtepomp aan kunnen raken.
Bij het gebruik van opgeflensde luchtkanalen wordt telkens een aansluitstuk op de aan-
zuig- en uitblaasopening van de verdamper met 4 zeskantbouten M8x16 op de voor-
ziene schroefgaten bevestigd. Daarbij dient erop gelet te worden, dat beide luchtka-
naalaansluitingen uitsluitend met de isolatie en niet met het apparaat in contact komen.
Bovendien moet op een passende trillingsontkoppeling en kanaalisolatie gelet worden.
12
452160.69.24 · 07/2011 · Rei