Fabrieksinstellingen voor gebruikers
De volgende gebruikers werden in de fabriek in de machine opgeslagen.
• Beheerder:
Account voor de beheerder van de machine, zoals opgeslagen in de fabriek.
• Gebruiker:
Dit wordt gebruikt wanneer netwerkauthenticatie wordt gebruikt en een aanmeldnaam rechtstreeks
wordt ingegeven die niet in de machine zit opgeslagen. (Dit kan niet worden geselecteerd in het scherm
voor aanmelding van de gebruiker.)
• Andere gebruiker: Dit wordt gebruikt wanneer een afdrukopdracht wordt uitgevoerd met ongeldige gebruikersinformatie.
(Dit kan niet worden geselecteerd in het scherm voor aanmelding van de gebruiker.)
Voor instellingen die te maken hebben met elk van de gebruikers, verwijzen wij naar de volgende tabel.
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Mijn map
Authenticatie-instellingen
Paginalimietgroep
2
Autoriteitsgroep*
Favoriete bedieningsgroep
3
Cardinstellingen*
*1 Onderdelen die kunnen worden gewijzigd.
*2 Voor gedetailleerde informatie over elk van de instellingen verwijzen wij naar
sjabloongroepen" (pagina 1-28).
*3 Als de HID-cardlezer beschikbaar is.
Instellingen
Item
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam toepassen op
1
gebruikersnaam*
Eerste letter
Index
2
Gebruikersnummer*
1
Loginnaam*
1, 3
Wachtwoord*
E-mailadres
Mijn map
1
Authenticatie-instellingen*
Beheerder
admin
(Zie de Veiligheidshandleiding.)*
Hoofdmap
Lokaal aanmelden
1
Onbeperkt*
Beheerder
Volgens de systeeminstellingen*
Niet ingesteld
Sla de naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens). Deze gebruikersnaam wordt gebruikt
als toetsnaam in het loginscherm, als gebruikersnaam voor documentarchivering en als
verzendernaam. (De gebruikersnaam moet uniek zijn.)
Selecteer deze toets om de ingevoerde gebruikersnaam in te voeren in de gebruikersnaam
(inlognaam).
Hiermee wordt bepaald waar de gebruikersnaam verschijnt in de gebruikerslijst. Er kunnen
maximaal 10 tekens worden ingevoerd.
Selecteer de gewenste aangepaste index. De aangepaste indexnamen zijn dezelfde namen
als in het adresboek.
Voer een gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in.
Voer de gebruikte gebruikersnaam in wanneer authenticatie met behulp van gebruikersnaam/wachtwoord
is ingeschakeld (maximaal 255 tekens). (De gebruikersnaam moet uniek zijn.)
Voer het wachtwoord in wanneer authenticatie met behulp van gebruikersnaam/wachtwoord
is ingeschakeld (1 tot 32 tekens). (Het wachtwoord kan worden overgeslagen.)
Voer het e-mailadres in dat wordt gebruikt in de verzendlijst en voor LDAP-authenticatie
(maximaal 64 tekens).
U kunt een map specificeren ("Mijn map") als de map die wordt gebruikt door de gebruiker
voor documentarchivering. U kunt een eerder aangemaakte map selecteren of een nieuwe
map aanmaken en selecteren.
Selecteer [Lokaal aanmelden] of [Netwerkauthenticatie] (wanneer LDAP is ingeschakeld)
voor "Authenticeren tot:".
1-22
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Gebruikersnaam
users
1
1
users*
1
Gebruiker*
1
"Lijst met instellingen en standaardinstellingen van
Beschrijving
Andere gebruiker
Other
–
–
1
Gast*