BEDIENINGSPANEEL
(1)
Display
Op het display worden meldingen en toetsen weergegeven.
Gebruik de pijltoetsen en de [OK] toets om weergegeven
items te selecteren en diverse handelingen uit te voeren.
☞
WERKEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
(2)
Toets [OK]
Druk op deze toets om een gekozen instelling in te voeren.
(3)
Toets [VORIGE]
Druk op deze toets om naar het vorige scherm terug te
gaan zonder uw instellingen kwijt te raken.
(4)
Toets [AFDRUKKEN]
Als u een vastgehouden afdrukopdracht wilt afdrukken,
druk dan op deze toets om over te schakelen naar de
printermodus.
U kunt de [AFDRUKKEN] toets ingedrukt houden om het
totaal aantal gebruikte pagina's, de resterende toner en
het display van de machine te controleren.
(5)
Toets [OPDRACHT STATUS]
Druk op deze toets om het opdrachtstatusscherm weer te
geven. Dit scherm wordt gebruikt om informatie over
opdrachten weer te geven en opdrachten te annuleren.
Voor details, zie: "OPDRACHTSTATUSSCHERM"
(pagina 2-79).
(6)
Sharp OSA-sneltoets
Druk op deze toets om een sneltoets naar de Sharp
OSA-modus weer te geven (wanneer de Applicatie
communicatiemodule wordt geïnstalleerd).
(7)
Toets [SYSTEEM INSTELLINGEN]
Druk op deze toets om het menuscherm voor de
systeeminstellingen weer te geven. De
systeeminstellingen worden gebruikt om de
papierlade-instellingen te configureren en parameters
aan te passen om het apparaat gebruiksvriendelijker te
maken.
De indicators van het bedieningspaneel kunnen variëren naargelang het land of gebied.
(1)
(2)
(3)
VORIGE
(4)
AFDRUKKEN
(5)
OPDRACHT
STATUS
(6)
(7)
SYSTEEM
INSTELLINGEN
LOGOUT
(8)
(9)
(pagina 1-8)
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
OK
GEREED
DATA
(8)
Toets [LOGOUT]
Druk op deze toets om uit te loggen als u hebt ingelogd
om het apparaat te gebruiken.
☞
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE
(9)
Pijltoetsen
Druk op deze toetsen om het selectiekader te
verplaatsen dat wordt gebruikt om toetsen en items in het
display te selecteren.
(10) Indicatoren AFDRUKKEN
• Indicator GEREED
Als deze indicator brandt kunnen afdrukopdrachten
worden ontvangen.
• Indicator DATA
Deze knippert wanneer afdrukgegevens worden ontvangen
en brandt voortdurend wanneer wordt afgedrukt.
(11) AAN-indicator
Deze indicator gaat branden als de hoofdvoedingsschakelaar
van het apparaat in de stand "Aan" staat.
☞
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN
(12) Toets [AAN] (
Druk op deze toets om de voeding van het apparaat in of
uit te schakelen.
☞
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN
(13) Toets/indicator [SPAARSTAND] (
Druk op deze toets om het apparaat in de stand
Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te sparen.
De toets [SPAARSTAND] (
in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
☞
TOETS [SPAARSTAND]
(14) Toets [STOP] (
Druk op deze toets om een afdruktaak te stoppen.
☞
TOETS [SPAARSTAND]
1-7
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(pagina 1-15)
(pagina 1-13)
)
(pagina 1-13)
)
) knippert als het apparaat
(pagina 1-14)
)
(pagina 1-14)