10 Foutopsporing
De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden:
Waarschu-
Oorzaak
wing
Koelmiddelvoeler expansieventiel ingang (T1) defect
1
Luchtaanzuigvoeler (T2) defect
2
Warmtewisselaarvoeler buitenunit uitgang (T3)
3
defect
Compressorzuiggasvoeler (T4) defect
4
EVI-zuiggasvoeler (T5) defect
5
Koelmiddelvoeler binnenunit uitgang (T6) defect
6
Oliecartervoeler (T7) defect
7
Expansieventiel EVI defect
8
Lagedruksensor (P1) defect
9
Hogedruksensor (P2) defect
10
Sensor gemiddelde effectieve druk (P3) defect
11
Expansieventiel koelen defect
12
Geen communicatie met de inverter
13
Geen communicatie met de buitenunit
14
Hogedrukschakelaar is in werking getreden.
15
Inverter geblokkeerd, omdat er in de loop van de
16
afgelopen 10 uur 10 fouten opgetreden zijn.
Fout EEPROM geheugen
17
Geen Modbus-communicatie tussen regelaar
18
WWP-EC en stuurprintplaat koeleenheid
Door inverter-alarm warmtepomp uitgeschakeld
19
Compressor past niet bij de configuratie
20
Lagedrukstoring
21
p0 < 1,3 bar(g)
83315307 1/2020-05 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Lucht/water-warmtepomp WWP LB 12-A R en WWP LB 20-A R (binnenunit)
10.2 Foutcode
Koelcircuit
110-144
Oplossing
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Leiding controleren, evt. vervangen.
Expansieventiel vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Leiding controleren, evt. vervangen.
Expansieventiel vervangen.
Lastspanning aan de compressor controleren.
Verbindingsleiding stuurprintplaat koeleenheid
naar inverter controleren.
Evt. defecte stuurprintplaat koeleenheid
vervangen.
Verbindingsleiding naar de buitenunit
controleren.
Debiet controleren.
Koelcircuit controleren.
Bekabeling controleren.
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Bij herhaald optreden de Weishaupt-
klantendienst verwittigen.
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Modbus-verbinding controleren.
Bij herhaald optreden de Weishaupt-
klantendienst verwittigen.
Compressortype controleren.
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Controleren dat er geen ijs op de verdamper
is.
Werking ventilator controleren.
Koelcircuit controleren.
Lagedruksensor (P1) controleren.