OPGELET
OPGELET
83315307 1/2020-05 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Lucht/water-warmtepomp WWP LB 12-A R en WWP LB 20-A R (binnenunit)
Na elk onderhoud
Voor de dichtheidscontrole van het koelcircuit moeten de nationale voorschriften in
acht genomen worden.
Visuele controle doorvoeren:
correcte buisverbindingen;
controleren of de koelmiddelleiding en de isolatie niet beschadigd zijn;
volledige isolatie van de koelmiddelleiding.
Evt. beschadigde koelmiddelleiding en isolatie vervangen.
Evt. na de herstelling van het koelcircuit drukcontrole van de koelmiddelleiding
uitvoeren.
Dichtheid met lekzoekapparatuur controleren.
Werkingstest uitvoeren.
Doorgevoerde werken in het interventierapport en op de inspectiekaart
documenteren.
9.2 Onderhoudswerkzaamheden
Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst. 9.1].
Slibafscheider spoelen [hfst. 9.3].
Ontluchter controleren (visuele controle).
Druk van het verwarmingswater controleren [hfst. 3.4.9].
9.3 Slibafscheider spoelen
Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst. 9.1].
Slibafscheider spoelen, daarbij de montage- en bedieningsrichtlijnen van de
lucht-slibafscheider in acht nemen.
9.4 Koelcircuit herstellen
Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst. 9.1].
Bij verdenking van koelmiddelverlies kan er niet precies vastgesteld worden
hoeveel koelmiddel er nog in het koelcircuit aanwezig is. Daarom moet al het
koelmiddel opgezogen en afgevoerd worden. Na herstelling van het lek, moet het
toestel met nieuw koelmiddel gevuld worden.
Schade aan het toestel door ongeschikt koelmiddel
Ongeschikt koelmiddel leidt tot storingen en beschadigingen.
Enkel koelmiddel R410A gebruiken.
Schade aan de compressor door te veel koelmiddel
Overvullen kan tot het barsten en daardoor tot verwondingen leiden.
Vulhoeveelheid nauwkeurig respecteren.
Nodige hoeveelheid koelmiddel aflezen op het bijkomend gekleefde typeplaatje
[hfst. 5.5].
Met pomp het in het toestel aanwezige koelmiddel volledig opzuigen.
Opgezogen koelmiddel vakkundig afvoeren [hfst. 2.4].
Evt. ondichte plaatsen herstellen.
Drukcontrole van de koelmiddelleiding uitvoeren [hfst. 5.3.3].
Koelmiddelleiding vacumeren [hfst. 5.3.4].
Vloeibaar koelmiddel R410A geleidelijk aan bijvullen [hfst. 5.4].
Dichtheid van het koelcircuit controleren [hfst. 5.7].
Buisverbindingen sluiten.
107-144
9 Onderhoud