Inbedrijfstelling
Parameter
Vermogen verwarming
80% [1.5 m3/h]
Terug > 3sec drukken
83315307 1/2020-05 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Lucht/water-warmtepomp WWP LB 12-A R en WWP LB 20-A R (binnenunit)
13. Vermogen circulatiepomp instellen
Vermogen van de circulatiepomp instellen [hfst. 6.7.5.5].
Vermogen koeling verschijnt bij de eerste inbedrijfstelling niet, daarvoor
moet de koelmodus eerst vrijgegeven worden [hfst. 6.7.5.7]
.
Het pompvermogen kan na de inbedrijfstelling nog veranderd worden.
Inbedrijfstelling
Parameter
Vermogen koeling
80% [1.5 m3/h]
Terug > 3sec drukken
14. Verwarmingswaterdebiet controleren
Verwarmingswaterdebiet controleren.
Evt. overstroomventiel met debietsensor op minimumdebiet ontdooiing instellen
[hfst. 3.4.6].
15. Overstroomventiel instellen (optioneel)
Bij de instelling van het overstroomventiel moet ervoor gezorgd worden dat het
minimumdebiet in de verwarmings- en ontdooimodus aangehouden wordt. De
pomp M1 wordt in ontdooimodus met maximaal toerental aangestuurd.
Warmtepomp in verwarmingsmodus laten werken en controleren of de
warmtepomp de stookkring voedt.
De pomp M1 in verwarmingsmodus op maximaal toerental instellen (100 %)
instellen.
Vertrek stookkring sluiten.
Evt. zones in het syteem die altijd open zijn open laten, bijv. vloerverwarming
badkamer.
Pompvermogen wordt gereduceerd.
Minimumdebiet in ontdooimodus op het overstroomventiel instellen.
Toerental van de pomp M1 reduceren tot het minimumdebiet in
verwarmingsmodus bereikt is.
Pompinstelling voor de verwarmingsmodus overnemen.
Vertrek stookkring openen.
1
1 Regelschroef
103-144
7 Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
Parameter
Vermogen warm water
80% [1.5 m3/h]
Terug > 3sec drukken