7.3.1
Standaard toerental
Bedrijfsparameters van de aandrijfelektronica
Bij de levering van vervangingsonderdelen zijn de bedrijfsparameters altijd vooraf inge-
steld in de fabriek.
Het gebruik van een HPU stelt de gebruiker in staat om de beschikbare parameters
op te slaan en opnieuw te gebruiken.
Individueel gewijzigde toepassingsparameters opnieuw instellen.
De voorschriften in de gebruikershandleiding "Aandrijfelektronica" naleven.
57
8
Fig. 14: Montage / demontage van de TC 400
8
Aandrijfelektronica
Geen mechanische belasting op de aandrijfelektronica uitoefenen.
De vacuümpomp uitschakelen, op atmosferische druk beluchten en laten afkoelen.
De pomp en de aandrijfelektronica uitsluitend na volledige stilstand en ononderbroken
voedingsspanning scheiden.
De vacuümpomp indien nodig uit de installatie verwijderen.
Binnenzeskantschroef (3x) uit de aandrijfelektronica verwijderen.
De aandrijfelektronica van de pomp verwijderen.
Elektrostatische onderdelen niet aanraken.
De nieuwe aandrijfelektronica aan de turbopomp bevestigen en aansluiten.
– Aanhaalmoment: 2.5 Nm.
Het nominale toerental van een turbopomp is in de fabriek in de aandrijfslektronica inge-
steld. Na het vervangen van de aandrijfelektronica, resp. overstappen op een andere
pomp moet de ingestelde waarde van het nominale toerental worden bevestigd. Deze
maatregel is een onderdeel van een redundant veiligheidssysteem ter vermijding van
overbelasting.
HiPace
300
400 / 700 / 800
Parameter [P:777] instellen in overeenstemming met het pomptype.
Alternatief: Wanneer er geen display- en bedieningssysteem beschikbaar is, de
"SpeedConfigurator" uit de geleverde vervangingsonderdelen gebruiken.
57
Inbusschroef
Bevestiging van nominaal toerental [P:777]
1000 Hz
820 Hz
Onderhoud / Vervanging
33