5
Installatie
5.1
Voorbereidende werkzaamheden
5.2
Opstelling
Gevaar door afbreken van de turbopomp indien zich een storing voordoet
Het plotseling blokkeren van de rotor veroorzaakt volgens ISO 27892 destructieve
draaimomenten tot 2000 Nm bij het uiteenbarsten van de rotor. Deze leiden bij een be-
vestiging die niet aan de voorschriften voldoet tot het afbreken van de turbopomp. De
daarbij vrijkomende energie kan de volledige pomp of inwendige brokstukken van de
pomp door de ruimte slingeren. Er bestaat een risico op zware verwondingen, die evt.
de dood tot gevolg kunnen hebben, en grote materiële schade.
De installatievoorschriften in deze gebruikershandleidingen nauwgezet opvolgen.
Uitsluitend goedgekeurde oorspronkelijke onderdelen van Pfeiffer Vacuum (acces-
soires) voor de installatie gebruiken.
Installatie en gebruik van accessoires
Pfeiffer vacuümpompen kunnen worden uitgerust met een reeks accessoires. De instal-
latie, bediening en het onderhoud van aangesloten apparatuur worden beschreven in
de gebruikershandleidingen van de afzonderlijke componenten.
Zie hoofdstuk "Accessoires" voor informatie over de bestelnummers van componen-
ten.
Uitsluitend oorspronkelijke accessoires gebruiken.
Bij het opstellen van de pomp dient men zich aan de volgende voorwaarden te houden:
● De voor het toepassingsgebied genoemde vomgevingscondities.
● Bij het gebruik van verwarming van het pomphuis en waterkoeling mag de tempera-
tuur bij de aansluitflens van de vacuümkamer de 120 °C niet overschrijden.
● Vloerverankering van de pomp is uitsluitend in overleg met Pfeiffer Vacuum toege-
staan.
● Het gebruik in installaties waarvan schokbelastingen en trillingen of periodieke krach-
ten invloed hebben op de apparatuur is niet toegestaan.
Zorgen voor voldoende koeling voor de turbopomp.
Bij magneetvelden > 5.5 mT een geschikte afscherming gebruiken. De opstellings-
plaats controleren en indien nodig overleggen met Pfeiffer Vacuum!
De maximaal toelaatbare rotortemperatuur voor de turbopomp is 110 °C. Bij voor het
proces noodzakelijke optredende hoge temperaturen mag het opgewekte thermische
vermogen 2.4 W niet worden overschreden. Indien nodig geschikte afschermplaten
installeren (informatie op aanvraag).
● Bij het monteren van alle hoogvacuümonderdelen zorgen voor de hoogstmogelijke
reinheid. Vuile onderdelen verlengen de uitpomptijd.
● Alle flensonderdelen moeten bij de installatie vetvrij, stofvrij en droog zijn.
● Het bedrijfsvloeistofreservoir is reeds op de turbopomp HiPace 300 C gemonteerd en
gevuld.
WAARSCHUWING
Installatie
13