Werkingsprincipe voorzetstuk—Hoger
rendement door kleine tussenruimte tussen
de rijen
Er wordt een hoge rendement bereikt door het aantal
planten per oppervlakteeenheid te verhogen.
Het principe van deze methode is niet om het aantal rijen
te verdubbelen, maar om de gebruikelijke tussenruimte
tussen de rijen te verkleinen van 75 cm (30 in.) naar
30 cm (12 in.). Bij gelijkblijvende zaaddichtheid (10
2
planten/m
) kan de ruimte tussen de planten binnen de
rij worden verhoogd.
Bediening van het voorzetstuk—Algemeen
Starten van de veldhakselaar
Het starten van de veldhakselaar, het inschakelen van
de messentrommel en voorzetstuk en het omkeren van
de invoerrollen dient altijd plaats te vinden bij stationair
draaiende motor (zie de gebruikershandleiding van de
veldhakselaar voor details).
De voorruitversnelling alleen inschakelen bij stationair
draaien. Hierdoor wordt onnodige slijtage van de
koppelingen voorkomen.
Terugdraaien van het voorzetstuk
Indien zich een blokkering voordoet de veldhakselaar
stoppen en de invoerrollen omkeren, zodat de roterende
messen tot stilstand komen. De blokkering dient met de
hand te worden verwijderd!
WAARSCHUWING: Bij het verwijderen van
een blokkering met de hand eerst de motor
Maïsoogst Normale gewascondities
Als de messentrommel met de juiste snelheid draait en de
verzameltrommel de juiste snelheid (40 tot 44/min) heeft
in het staande gewas rijden.
De rijsnelheid is afhankelijk van de dichtheid van
het gewas, de gewassoort en de prestaties van de
veldhakselaar. Des te korter het gewas en des te lager de
dichtheid van het gewas des te sneller dient de bestuurder
te rijden om een goede werking van de invoerelementen
te bereiken.
Bediening van het roterend voorzetstuk
Voordelen van de methode:
•
De individuele planten worden efficiënter geplaatst.
•
Snellere schaduwvorming door de kleinere tussenruimte
tussen de rijen.
•
Vermindering van erosie.
•
Beter gebruik van stikstof in de grond.
•
Rendementsverhogingen van ca. 1217%.
•
Hogere kwaliteit.
Bediening van het voorzetstuk
De maximale werksnelheid in het veld bedraagt 15 km/h
(9.32 mph) bij de 360 en 375 en 20 km/h (12.42 mph) bij
de 330 en 345 voorzetstukken.
Houd bij het draaien op de kopakker het toerental vast.
Hierdoor wordt onnodige slijtage aan de aandrijflijn van
het voorzetstuk voorkomen.
Houd bij het wisselen van de silagewagen het voorzetstuk
ingeschakeld. Hierdoor wordt onnodige slijtage aan de
aandrijflijn van het voorzetstuk voorkomen.
302
uitschakelen, de contactsleutel uit het contactslot
verwijderen en wachten totdat alle roterende
componenten volledig tot stilstand zijn gekomen.
Om verwondingen of dodelijk letsel bij
omstanders te voorkomen op de noodknop
drukken om de bladen te stoppen.
ZX,688RHU009795 1801NOV971/1
OUCC002,00027D8 1817SEP071/1
KM00321,000027D 1819FEB101/1
041910
PN=54