Onderste invoertanden op invoertrommels
De geleideplaten (A) worden ingesteld op een
maximumafstand (X) van 4 mm (0.16 in.) t.o.v. de uiteinde
van de invoertanden (B).
Aandrijving voor gewasoptiller
De riem voor de gewasoptiller bevindt zich aan de
buitenzijde van de inklapbare delen.
BELANGRIJK: Stel de spanning van de riem af
na de eerste 20 bedrijfsuren en controleer
dit vervolgens regelmatig.
De polyVriem (A) wordt geleid door een geleiderol
(B). De spanning op de riem wordt afgesteld door het
achterste bovenste lager naar boven te trekken.
Stel de riemspanning als volgt af:
BELANGRIJK: De geleiderol (B) niet gebruiken om
de aandrijfriem (A) te spannen.
1. Draai de bevestigingsmoeren van het bovenste lager
(C) los.
2. Draai de instelbout (D) rechtsom om de aandrijfriem
(A) te spannen.
Onderhoud
A—Riem
B—Geleiderol
3. Draai de bevestigingsmoeren (C) vast.
5012
OUCC002,00027ED 1818SEP074/4
C—Bevestigingsmoeren
D—Instelbout
ZX,688RHU010143 1801MAR991/1
PN=108
041910