Ingebruikneming
Draairichting
Motorveiligheid en
inschakeltypes
Motorveiligheid
Inschakeltypes bij kabels met
vrije uiteinden (zonder stek-
ker)
Inschakeling direct
Inschakeling sterdriehoek
Inschakeling aanlooptransfor-
mator/zachte aanloop
Gebruik met frequentieomvor-
mers
6-2
pen. Controleer de bedrijfsspanning en let op een gelijkmatig stroomverbruik van alle fasen con-
form het machinegegevensblad.
Let erop dat alle temperatuursensoren en bewakingsinrichtingen, b.v. dichtingsruimtecontrole aan-
gesloten en op correcte werking getest worden. Informatie hierover vindt u in het gegevensblad
„Elektrisch aansluitschema".
Gevaar door elektrische stroom!
Er bestaat levensgevaar door een ondeskundige omgang met
stroom! Alle machines, die met losse kabeleinden (zonder stek-
ker) worden geleverd, moeten door gekwalificeerde elektriciens
worden aangesloten.
De aansluiting van de machine moet volgens het gegevensblad „Elektrisch aansluitschema" uitge-
voerd worden. De draairichting wordt gecontroleerd met een draaiveld-controletoestel. Deze wordt
parallel aan de aansluiting van de pomp geschakeld en geeft de draairichting van het aanwezige
draaiveld aan. Voor de correcte werking van de machine moet er een naar rechts draaiend draaiveld
aanwezig zijn.
Als er een naar links draaiend veld wordt aangegeven moeten twee fases worden verwisseld.
De aangegeven pomp- en vermogengegevens worden alleen bereikt als
er een naar rechts draaiend draaiveld aanwezig is. De machine is niet
geschikt voor het gebruik met een naar links draaiend draaiveld.
De minimale vereiste is een thermisch relais/motorbeveiligingsschakelaar met temperatuurcom-
pensatie, differentieeluitschakeling en herinschakelblokkering conform VDE 0660 en de nationale
voorschriften. Als de machines op een stroomnet worden aangesloten waar vaak storingen optre-
den, raden we u aan om extra veiligheidsinrichtingen in te bouwen (bijv. overspannings-, onder-
spannings- of faseuitvalrelais, bliksembeveiliging e.d.). Bij het aansluiten van de machine moeten
de plaatselijke en wettelijke voorschriften in acht genomen worden.
Bij volledige belasting moet de motorveiligheid op de toegekende stroom ingesteld worden. Bij
gedeeltelijke belasting raden we aan om de motorveiligheid 5 % boven de gemeten stroom aan het
bedrijfspunt in te stellen.
Als de motorbeveiliging in de streng is geïnstalleerd:
de motorbeveiliging op 0,58 x toegekende stroom instellen. De aanlooptijd in de sterschakeling
mag max. 3 sec. bedragen.
Als de motorbeveiliging niet in de streng is geïnstalleerd:
bij vollast de motorbeveiliging op de toegekende stroom instellen.
Bij volledige belasting moet de motorveiligheid op de toegekende stroom ingesteld worden. Bij
gedeeltelijke belasting raden we aan om de motorveiligheid 5 % boven de gemeten stroom aan het
bedrijfspunt in te stellen. De aanlooptijd bij verlaagde spanning (ca. 70 %) mag max. 3 sec. bedra-
gen.
De machines kunnen met frequentieomvormers gebruikt worden.
Neem hiervoor het gegevensblad in de bijlage van deze handleiding in
acht!
WILO EMU 3.0