2.
Verwijder de gebruikte printcartridge uit de printer.
3.
Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking. Plaats de gebruikte printcartridge in de lege
verpakking, zodat deze kan opnieuw kan worden gebruikt.
4.
Houd de printcartridge vast aan de blauwe handvatten aan de zijkanten en verdeel de toner
door de printcartridge zachtjes heen en weer te schudden.
5.
Verwijder de transportvergrendelingen en de verzendtape van de nieuwe printcartridge. Gooi de
verzendtape en de transportvergrendelingen weg volgens plaatselijke richtlijnen.
110
Hoofdstuk 9
VOORZICHTIG
Raak de afsluiter of het oppervlak van de rol niet aan.
Procedures
NLWW