Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt om één IP-netwerk onder te verdelen in verschillende
subnetwerken. Voor een bepaalde netwerkklasse wordt het gedeelte van het IP-adres dat anders
zou worden gebruikt om een knooppunt aan te duiden, gebruikt om een subnetwerk aan te duiden.
Een subnetmasker wordt op elk IP-adres toegepast om aan te geven welk gedeelte wordt gebruikt
voor subnetwerken en welk gedeelte wordt gebruikt om het knooppunt aan te duiden. Zie
bijvoorbeeld
Tabel 8-7
Voorbeeld: subnetmasker 255.255.0.0 toegepast op klasse A-netwerk
Klasse A-netwerkadres
Subnetmasker
IP-adresvelden met toegepast
subnetmasker
Voorbeeld van het IP-adres van
een knooppunt in subnet 1
Voorbeeld van het IP-adres van
een knooppunt in subnet 254
Zoals weergegeven in
netwerk, is het klasse A-netwerkadres 15 toegewezen aan bedrijf ABC. Om extra netwerken mogelijk
te maken op de locatie van bedrijf ABC, wordt het subnetmasker 255.255.0.0 gebruikt. Dit
subnetmasker geeft aan dat de tweede byte van het IP-adres wordt gebruikt om tot 254 subnetten te
identificeren. Met deze aanduiding wordt elk apparaat afzonderlijk aangegeven in het eigen subnet,
maar kan bedrijf ABC maximaal 254 subnetwerken opnemen zonder dat dit in strijd is met de aan het
bedrijf toegewezen adresruimte.
Gateways
Gateways (routers) worden gebruikt om netwerken met elkaar te verbinden. Gateways zijn
apparaten die als 'vertalers' functioneren tussen systemen die gebruikmaken van verschillende
communicatieprotocollen, gegevensindelingen, structuren, talen of architecturen. Gateways voegen
de gegevenspakketten opnieuw samen tot pakketten en wijzigen de syntax zodat deze overeenkomt
met die van het systeem van bestemming. Wanneer netwerken in subnetten worden verdeeld, zijn
gateways nodig om de subnetten met elkaar te verbinden.
Standaardgateway
De standaardgateway is de gateway of router die, indien niet opgegeven, wordt gebruikt om
pakketten tussen netwerken te verplaatsen. De standaardgateway wordt aangegeven met een IP-
adres.
Als er meerdere gateways of routers zijn, is de standaardgateway meestal het adres van de eerste,
of dichtstbijzijnde gateway of router. Als er geen gateways of routers zijn, krijgt de standaardgateway
meestal het IP-adres van het netwerkknooppunt (zoals het werkstation of de printer).
TCP/IP-configuratie
De printer moet worden ingesteld met geldige TCP/IP-netwerkconfiguratieparameters, zoals een IP-
adres dat geldig is voor het netwerk, om goed te kunnen werken in een TCP/IP-netwerk.
92
Hoofdstuk 8
Tabel 8-7 Voorbeeld: subnetmasker 255.255.0.0 toegepast op klasse
Netwerk 15
255
Netwerk
15
15
Tabel 8-7 Voorbeeld: subnetmasker 255.255.0.0 toegepast op klasse A-
Netwerkfunctie
xxx
xxx
255
0
Subnet
Host
1
25
254
64
A-netwerk.
xxx
0
Host
7
2
NLWW