VOORZICHTIG
functioneren van uw printer. Mogelijk werkt HP Web JetAdmin niet meer als u bepaalde
instellingen wijzigt.
TCP/IP-configuratie via server, AutoIP of handmatig
Wanneer de printer met fabrieksinstellingen wordt ingeschakeld, zal deze eerst proberen de TCP/IP-
configuratie op te halen via een serverprotocol zoals BOOTP of DHCP. Als de op de server
gebaseerde methode mislukt, kan de printer worden geconfigureerd met het protocol AutoIP. De
printer kan ook handmatig worden geconfigureerd. Voor de handmatige configuratie kunt u
gebruikmaken van een webbrowser, het bedieningspaneel van de printer of het hulpprogramma HP
ToolboxFX-instellingen. TCP/IP-configuratiewaarden die handmatig worden toegewezen, blijven
behouden wanneer de printer wordt in-/uitgeschakeld. De printer kan ook op elk gewenst moment
zodanig worden ingesteld dat alleen een op de server gebaseerde configuratie (BOOTP en/of
DHCP) en/of alleen AutoIP of een handmatige configuratie van de TCP/IP-instellingen wordt gebruikt.
TCP/IP-configuratie via server
Op basis van de fabrieksinstellingen wordt in eerste instantie BOOTP gebruikt. Als dit mislukt, wordt
DHCP gebruikt. Als dat ook mislukt, wordt een IP-adres verkregen via AutoIP. Er wordt ook geen
standaard-IP-adres toegewezen als er geen netwerkkabel is aangesloten op de printer.
Configuratie van standaard-IP-adres (AutoIP)
Er wordt een standaard IP-adres toegewezen via het AutoIP-protocol wanneer de methoden via de
server mislukken. Wanneer de printer geen IP-adres kan ophalen via DHCP of BOOTP, maakt de
printer gebruik van een link-local-adresseringstechniek om een uniek IP-adres toe te wijzen. Deze
link-local-adressering wordt ook wel AutoIP genoemd. Het toegewezen IP-adres ligt in het bereik van
169.254.1.0 tot 169.254.254.255 (doorgaans beschreven als 169.254/16) en moet geldig zijn. Indien
nodig kunt u het adres echter verder aan het netwerk aanpassen met ondersteunde
hulpprogramma's voor TCP/IP-configuratie. Bij link-local-adressering worden geen subnetten
gebruikt. Het subnetmasker wordt 255.255.255.0 en kan niet worden gewijzigd. Link-local-adressen
komen niet buiten het lokale netwerk en hebben geen toegang tot internet. Het standaard-gateway-
adres is gelijk aan het link-local-adres. Wanneer er een dubbel adres wordt gedetecteerd, zal de
printer indien nodig het adres automatisch opnieuw toewijzen volgens de standaard
adresseringsmethode op het lokale netwerk. U kunt het op de printer ingestelde IP-adres
terugvinden in de netwerkconfiguratiepagina van de printer. Aangezien het een tijdje kan duren voor
er een time-out optreedt in de serverprotocollen, kan het AutoIP-proces worden versneld door de
BOOTP- en DHCP-services op de printer uit te schakelen. U kunt dit doen via een webbrowser.
Hulpmiddelen voor TCP/IP-configuratie
De printer kan, afhankelijk van de printer en het besturingssysteem, op de volgende manieren
worden ingesteld met geldige TCP/IP-parameters voor het netwerk:
●
Met software: U kunt de software HP ToolboxFX-instellingen gebruiken of u kunt de
geïntegreerde webserver voor de printer gebruiken door het IP-adres in te voeren in uw
webbrowser.
●
BOOTP: U kunt telkens wanneer de printer wordt ingeschakeld de gegevens via BOOTP
(Bootstrap-protocol) van een netwerkserver downloaden. De BOOTP-daemon, bootpd, moet
aanwezig zijn op een BOOTP-server die toegankelijk is voor de printer.
●
DHCP: U kunt gebruikmaken van het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP). Dit protocol
wordt ondersteund door systemen met HP-UX, Solaris, Red Hat Linux, SuSE Linux, Windows
NLWW
Het wijzigen van deze instellingen kan gevolgen hebben voor het
TCP/IP
93