Bediening
Bedieningshandleiding 868-M - 00.0 - 02/2017
4.20.2 Naaien met de machine
Hieronder wordt met een machine als voorbeeld het naaien
beschreven.
Voor de volgende bediening moet een CLASSIC-machine over
de volgende kenmerken beschikken:
• 1-naalds machine
• Draadafsnijder
• Elektropneumatisch afhechten en omhoog brengen van de
naaivoet
• Elektropneumatische snelverstelling van de hoogte van de
naaivoet
Op het bedieningspaneel zijn de volgende functies ingesteld:
Functie
Afhechtsteek
aan het begin:
Afhechtsteek
aan het einde:
Naaivoetpositie
voor en na het
afknippen:
Naaldpositie voor
het afknippen:
Naaldpositie na
het afknippen:
De laatste naaiactie werd afgesloten met een afhechtsteek aan
het einde en afsnijden van de draad.
Zo naait u met de machine;
Naaien voorbereiden
1.
Machine inschakelen ( P. 20).
De naald is in de hoogste stand, de naaivoetjes staan in de
laagste stand. Het pedaal staat in stand 0. De machine is
klaar voor gebruik.
2.
Trap het pedaal naar achteren in stand -1.
Breng de naaivoetjes omhoog.
3.
Positioneer het materiaal passend over de steekplaat.
Instelling
AAN
AAN
ONDER
ONDER (pedaal in 1e Stand = pedaal in stand 0)
BOVEN (pedaal in 2e stand = pedaal in stand -2)
83