Mechanische rembesturing
Bij hijstoepassingen moet een elektromagnetische
rem kunnen worden bediend.
De rem wordt bediend met behulp van een
relaisuitgang (01 of 04) of digitale uitgang (klem 46
of 26). Deze uitgang moet gedurende de tijd dat
de frequentie-omvormer niet in staat is de motor
te 'houden', bijvoorbeeld vanwege een te hoge
belasting, normaal gesloten worden gehouden.
Selecteer in parameter 323 of 326 (relaisuitgang 01
or 04) of parameter 319 of 321 (digitale uitgang 46
of 26) mechanical brake control [32] toepassingen
met een elektromagnetische rem.
Als mechanische rembesturing [32] is geselecteerd,
wordt de mechanische rem normaal gesloten
tijdens het starten totdat de uitgangsstroom
52
®
VLT
5000 FLUX
boven het geselecteerde niveau in parameter
223 is.Waarschuwing: lage stroom.
Tijdens het stoppen wordt de mechanische
rem gesloten wanneer de snelheid onder
het geselecteerde niveau in parameter 225
is.Waarschuwing: lage snelheid.
Als de frequentie-omvormer zich in een alarmstatus
of een overstroom- of overspanningssituatie bevindt,
wordt de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld.
Dit is ook het geval wanneer de hardware vrijloopt.
NB!:
Mechanische rembesturing voor Flux
Vector heeft dezelfde functie als de
uitgebreide mechanische rembesturing
voor de VLT 5000-procesunit.
MG.55.A4.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss