Inhoudsopgave
Advertenties
2.9
DE INSTALLATIE LEDIGEN
1. Controleer of de vulkraan gesloten is.
2. Open de aftapkraan (Par. 1.23).
3. Open vervolgens alle ontluchtingsventielen.
4. Sluit aan het einde de aftapkraan.
5. Sluit alle ontluchtingsventielen die eerder geopend waren.
Als er vloeistof met glycol in het systeemcircuit is gekomen, moet u deze terugwinnen en verwijderen zoals vereist door de norm
EN 1717.
2.10 ANTIVRIESBESCHERMING
De interne groep is uitgerust met een antivriesfunctie die de externe groep automatisch inschakelt wanneer de temperatuur onder 4°C
daalt (standaardbescherming tot aan een min. temperatuur van -5°C).
Alle informatie betreffende de antivriesbescherming staat vermeld in (Par. 1.5).
Om de integriteit van het toestel en van de thermosanitaire installatie (indien gecombineerd met boilergroep) te verzekeren in zones
waar de temperatuur onder nul daalt, raden wij aan om de verwarmingsinstallatie te beschermen met antivriesvloeistof en de installatie
van de interne groep met de antivrieskit van Immergas.
2.11 LANGE INACTIVITEIT
In geval van langdurige inactiviteit (bijv. tweede woning), raden wij het volgende aan:
1. de elektrische voeding uitschakelen;
2. het verwarmingscircuit en het sanitaire circuit (indien gecombineerd met boilergroep) van de interne groep volledig leegmaken. Bij
een installatie die frequent wordt leeggemaakt, is het onontbeerlijk dat het vullen gebeurt met water dat op de juiste manier behan-
deld is om waterhardheid uit te sluiten, wat aanleiding kan geven tot kalkaanslag.
2.12 DE BEMANTELING SCHOONMAKEN
1. Gebruik vochtige doeken en neutrale zeep om de mantel van de interne groep schoon te maken.
Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of in poedervorm.
2.13 DEFINITIEVE DEACTIVERING
Wanneer u beslist om het systeem definitief te deactiveren, moet u de betreffende interventies door professioneel gekwalificeerd perso-
neel laten uitvoeren; zorg er onder andere voor dat de elektrische voeding en de watertoevoer worden uitgeschakeld.
2.14 GEBRUIK VAN DE ZONEAFSTANDSBEDIENING (OPTIONEEL)
Voor de algemene werking van de zoneafstandsbediening, zie de desbetreffende instructiehandleiding.
De instellingen op de afstandsbediening, zoals de werkingswijze, de set voor de aanvoer, de set voor de vochtigheid, enz. zijn gesynchro-
niseerd met de instellingen op het bedieningspaneel van de machine.
Daarbij wordt het bedieningspaneel niet uitgeschakeld in aanwezigheid van een willekeurige zoneafstandsbediening.
Met een zoneafstandsbediening met herziene firmwareversie 2.00 of hoger is het mogelijk:
- het setpoint van de warmwatervoorziening wijzigen;
- lees temperatuur sanitair af;
- voer de reset op afstand uit van de fouten die verschijnen;
- stel in het menu Setpoint Zone het setpoint en de offset aanvoer in;
- Stel in het menu Setpoint Sanitair het setpoint Eco, Comfort en handmatig Sanitair in;
- de sanitaire tijdvakken inschakelen en configureren;
- lees de informatie over aanvoer en retour van de ingeschakelde generatoren;
- stel het minimum setpoint verwarming in.
Parameters die niet door het apparaat worden beheerd, worden op de zoneafstandsbediening weergegeven met het symbool "--".
52
Advertenties
Inhoudsopgave
