1.21 CIRCULATIEPOMP UPM4
Het apparaat wordt geleverd met een circulatiepomp met variabel toerental die als volgt werkt:
- Vast ("A 05" = 0): de snelheid van de circulatiepomp is vast en komt overeen met parameter "A 04".
- ∆T-constante ("A 05" = 5 K): de snelheid van de circulatiepomp varieert om de ∆T = 5K constant te houden tussen aanvoer en retour
van het systeem. Het is ook mogelijk om het werkbereik van de circulatiepomp aan te passen door de maximale snelheid "A 04" en de
minimale snelheid "A 03" in te stellen.
Voor een correcte werking van het systeem moet u controleren of het minimale debiet in werkingsomstandigheden nooit onder
500 l/u daalt.
Symbolen pomp (Fig. 20):
Wanneer de circulatiepomp wordt gevoed en het pmw-besturingssignaal actief is (circulatiepomp ON), knippert het symbool 2 groen (
).
Wanneer de circulatiepomp wordt gevoed en het pmw-besturingssignaal niet actief is (circulatiepomp in stand-by), gaat het symbool 2
vast groen branden (
). In deze toestand kunnen we twee gevallen onderscheiden:
- de elektronica van de ketel verzoekt niet om de inschakeling van de circulatiepomp => toestand OK;
- de elektronica van de ketel verzoekt om de inschakeling van de circulatiepomp => storing (waarschijnlijk verlies van het pwm-sig-
naal).
Als de pomp een alarm detecteert, gaat het symbool 1 branden en wordt rood (
aanwezig is:
- Lage voedingsspanning.
- Rotor geblokkeerd (Handel voorzichtig op de schroef in het midden van de kop om de motoras met de hand te deblokkeren).
- Elektrische fouy.
1
Eventuele deblokkering van de pomp.
Als na een lange inactiviteit de circulatiepomp geblokkeerd is, d.m.v. de schroef in het midden van de kop de motoras manueel deblokke-
ren.
Dit uiterst voorzichtig uitvoeren om geen schade aan te richten.
30
2
3
). Dit kan betekenen dat één van de volgende storingen
Verklaringen (Fig. 20):
1
- Alarmsignalering (Rood)
2
- Signalering werkingsstatus (Vast groen/Knipperend groen)
3
- Led (Niet van toepassing op dit model)
20