1.20 CIRCULATIEPOMP UPM3
Het apparaat wordt geleverd met een circulatiepomp met variabel toerental die als volgt werkt:
- Vast ("A 05" = 0): de snelheid van de circulatiepomp is vast en komt overeen met parameter "A 04".
- ∆T-constante ("A 05" = 5 K): de snelheid van de circulatiepomp varieert om de ∆T = 5K constant te houden tussen aanvoer en retour
van het systeem. Het is ook mogelijk om het werkbereik van de circulatiepomp aan te passen door de maximale snelheid "A 04" en de
minimale snelheid "A 03" in te stellen.
Voor een correcte werking van het systeem moet u controleren of het minimale debiet in werkingsomstandigheden nooit onder
500 l/u daalt.
Led pomp.
Wanneer de circulatiepomp wordt gevoed en met het besturingssignaal pwm aangesloten, knippert de led groen.
Wanneer de circulatiepomp wordt gevoed en de signaalkabel is losgekoppeld, gaat de led continu groen branden. In deze om-
standigheden werkt de warmtepomp op het maximum en zonder controle.
Wanneer de pomp een alarm detecteert, wordt de groene led rood; dit kan op één van de volgende storingen duiden:
- lage voedingsspanning;
- rotor geblokkeerd;
- elektrische fout.
Om de betekenis van de rode led in detail te zien, raadpleegt u de betreffende Paragraaf 3.8.
De led kan behalve groen of rood verlicht, ook onverlicht blijven.
Wanneer de circulatiepomp niet wordt gevoed, dan is het normaal dat de led uit is. Wordt de circulatiepomp daarentegen ge-
voed, dan moet de led aan zijn, is de led uit, dan is er sprake van een storing.
Eventuele deblokkering van de pomp.
Als na een lange inactiviteit de circulatiepomp geblokkeerd is, d.m.v. de schroef in het midden van de kop de motoras manueel deblokke-
ren.
Dit uiterst voorzichtig uitvoeren om geen schade aan te richten.
29