1.10 KAMERTHERMOSTATEN (OPTIONEEL)
De interne groep is voorbereid voor de toepassing van omgevingsklokthermostaten die als optionele kit beschikbaar zijn.
Alle kamerthermostaten van Immergas kunnen met 2 draden verbonden worden.
U kunt maximum 3 warmteregelaars rechtstreeks op het toestel aansluiten.
Lees aandachtig de instructies voor de montage en het gebruik, aanwezig in de kit met het accessoire.
Sluit het apparaat van de stroom af alvorens elektrische aansluitingen te maken.
Digitale klokthermostaat van Immergas On/Off.
Met de klokthermostaat kunt u het volgende uitvoeren:
- twee omgevingstemperatuurwaarden instellen: één voor overdag (comforttemperatuur) en één voor 's nachts (lagere temperatuur);
- een weekprogramma instellen met vier dagelijkse inschakelingen en uitschakelingen;
- de gewenste werkingsstatus selecteren uit de verschillende mogelijke alternatieven:
• manuele werking (met regelbare temperatuur);
• automatische werking (met ingesteld programma);
• geforceerde automatische werking (door tijdelijk de temperatuur van het automatisch programma te wijzigen).
De klokthermostaat wordt gevoed met 2 alkaline-batterijen van 1,5V type LR 6.
Elektrische aansluiting klokthermostaat On/Off (optie).
De hierna beschreven handelingen moeten uitgevoerd worden nadat de spanning van het toe-
stel is onderbroken.
Thermostaat of klokthermostaat voor de omgeving On/Off: met op de klemmen 40-1 / 41 worden aangesloten door de brug X40-1 voor
zone 1 en 40-2 / 41 voor zone 2 en 40-3/ 42 voor zone 3 te elimineren.
Verzeker u ervan dat het contact van de thermostaat On/Off van het "potentiaalvrije" type is, dit betekent onafhankelijk van de netspan-
ning; indien dit niet het geval is, kan de printplaat voor afstelling beschadigd raken.
De aansluitingen moeten worden uitgevoerd op het klemmenbord dat zich in het bedieningspaneel van het toestel bevindt (Fig. 9).
Het is verplicht om in geval van gebruik van de afstandsbediening of van een andere klokthermostaat On/Off twee afzonderlij-
ke lijnen te voorzien volgens de normen die van kracht zijn wat betreft elektrische installaties.
De leidingen van de interne groep mogen nooit worden gebruikt als aansluiting voor de aarding van de elektrische installatie of
de telefooninstallatie.
Verzeker u ervan dat dit niet gebeurt vooraleer de interne groep elektrisch aan te sluiten.
20