Stap 4: SCSI-kabels controleren
Controleer de SCSI-bekabeling tussen de MDR en alle aangesloten SCSI-
apparaten. Controleer op losse, vuile, gebroken of gebogen bekabeling en
connectoren. Let op: de VHDCI SCSI-connectoren die op de MDR worden
gebruikt, kunnen het gewicht van de aangesloten SCSI-kabels niet dragen.
De kabels moeten rusten op de kunststof handgreep van de SCSI-module.
De MDR SCSI-modules zijn voorzien van symbolen die aangeven of ze
LVD/SE- (Low-Voltage Differential/Single-Ended) of HVD-transceivers
(High-Voltage Differential) bevatten. Controleer of de bestemmings-SCSI-
apparatuur hetzelfde type transceivers heeft. De MDR kan niet met de SCSI-
apparaten communiceren als het transceivertype niet overeenkomt.
Elke SCSI-module heeft één lampje voor elke SCSI-bus. Het lampje geeft de
activiteit op de SCSI-bus aan. Afhankelijk van het niveau van de SCSI-
activiteit kan het lampje uit zijn (ten teken dat er geen SCSI-activiteit is) of
ononderbroken lijken te branden wanneer er veel SCSI-activiteit is. Als het
lampje de hele tijd lijkt te branden maar er zijn geen duidelijke I/O-activiteiten
waarneembaar, kan de SCSI-bus 'vastzitten'. Dit kan duiden op een defecte
SCSI-module in de MDR of op een defect onderdeel buiten de MDR, zoals
een SCSI-kabel of tapedrive.
Stap 5: Gegevens over de seriële poort
De DB-9 seriële poort biedt een geavanceerde configuratie- en beheer-
interface. Via deze seriële poort wordt melding gedaan van de voortgang
van de POST en van systeemfoutberichten, en worden tevens
opdrachtregelinterfaces geboden voor opstartbeheer en applicatiebeheer.
In appendix C, 'Opstartbeheerconsole in Windows NT HyperTerminal', en
appendix D, 'Applicatiebeheerconsole in Windows HyperTerminal', vindt u
gedetailleerde informatie over deze opdrachtregelinterface.
Met name de opdracht 'show SCSI Devices' van de applicatiebeheerconsole is
nuttig om weer te geven welke SCSI-apparaten de MDR heeft kunnen
detecteren tijdens de systeeminitialisatie.
Problemen oplossen 4-3