Configuratie van Fibre Channel-host naar
SCSI-bestemming
I
In de standaardconfiguratie kan de MDR optreden als bestemming voor
een Fibre Channel-initiator en FCP-verzoeken doorgeven aan SCSI-
bestemmingsapparaten. Voor het toewijzen van SCSI-bestemmingen
aan Fibre Channel-hosts ondersteunt de MDR twee Fibre Channel-naar-
SCSI adresseringsmethoden:
!
Progressive Persistent Device Discovery Addressing: toewijzings-
tabellen worden in het blijvende geheugen opgeslagen en opnieuw
geladen telkens wanneer de MDR wordt uit- en weer ingeschakeld.
De MDR maakt in de adrestoewijzingstabellen nieuwe vermeldingen
voor nieuw toegevoegde apparaten.
!
Indexed Addressing: hiermee kan een adrestoewijzingstabel worden
bewerkt.
SCSI-bestemmingen worden geselecteerd door het toewijzen van de
desbetreffende waarden in het veld FCP LUN en door het vergelijken van een
Fibre Channel LUN-waarde met een SCSI Bus:Target:LUN-waarde. De MDR
werkt als een enkelvoudige initiator op elke SCSI-bus, met als standaard-
instelling ID 7. Alle opdrachten die een SCSI-bus passeren, zijn afkomstig van
deze SCSI-ID.
Progressive Persistent Device
Discovery (PPD) Addressing
PPD-adrestoewijzing is de standaardstand tijdens het herkenningsproces voor
nieuwe SCSI-apparaten, dat wordt gestart na het inschakelen of opnieuw
toewijzen. Tijdens het herkenningsproces van de MDR op een SCSI-bus,
wordt de indextabel gevuld met naast elkaar gelegen FCP LUN's die verwijzen
naar elk daarop volgend SCSI-apparaat. Het hostsysteem detecteert vervolgens
elk aangesloten apparaat zonder lege plekken, waardoor alle apparaten op de
host kunnen worden herkend.
Modulaire datarouter beheren 3-3