Advertenties
3-2 Compaq StorageWorks Modulaire datarouter - Gebruikershandleiding
Configuratie van Fibre Channel Fabric
Configuratie van het hostapparaat
De MDR wordt voor de Fibre Channel-switch herkenbaar gemaakt als een
uniek apparaat aan de hand van de vooraf geconfigureerde World Wide Name
(WWN). Deze instelling is in de fabriek geprogrammeerd en er is geen verdere
configuratie nodig, ook al is de WWN in staat om via de interface door de
gebruiker gedefinieerde instellingen te ontvangen.
Fibre Channel-apparaten worden door het hostsysteem ondergebracht in het
bestaande apparatenschema dat wordt gebruikt door het besturingssysteem
wanneer er een Fibre Channel-hostbusadapter (HBA) wordt gebruikt. De Fibre
Channel-HBA wijst Fibre Channel AL_PA's toe aan SCSI-bestemmings-
adressen. De HBA claimt voldoende SCSI-busvermeldingen om 125 Fibre
Channel-bestemmingen te kunnen toewijzen aan SCSI Bus:Target-
vermeldingen met behulp van een vaste indeling van AL_PA-naar-Bus:Target.
Als de MDR op die manier is geconfigureerd, wordt deze een Bus:Target-
identifier, waarbij de aangesloten SCSI-apparaten verschijnen als logische
eenheden (LUN's).
Hoewel de bestaande SCSI-limiet 15 per bus bedraagt, kunnen besturings-
systemen deze limiet uitbreiden in gevallen waarin oudere applicaties
verwachtingen hebben ten aanzien van geldige SCSI-ID's en niet kunnen
werken met bepaalde toewijzingen. Applicaties hebben met name problemen
met het adresseren van bestemmings-ID's die hoger zijn dan 15 (bijvoorbeeld:
16 en hoger).
De MDR heeft geen harde adresseringsstand waarin vast toegewezen
AL_PA-waarden kunnen worden geselecteerd. U wordt aangeraden het aantal
apparaten dat is aangesloten op de Arbitrated Loop, lager te houden dan 16.
De gebruiker kan het aantal Fibre Channel Arbitrated Loop-hubpoorten in een
Arbitrated Loop beperken zodat de AL_PA-waarden van de loop worden
toegewezen op basis van de aansluitingen op de hub.
Advertenties
