VERWARMING: gasbrander
CONTROLES VOORAFGAANDE AAN HET OPSTARTEN
OPMERKING:
WERKZAAMHEDEN AAN HET GASSYSTEEM DIENEN UITSLUITEND
DOOR HIERVOOR OPGELEID PERSONEEL TE WORDEN UITGEVOERD.
DEZE UNIT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD CONFORM DE LOKALE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN - REGELS EN MAG UITSLUITEND
WORDEN GEBRUIKT IN EEN GOED GEVENTILEERDE RUIMTE.
LEES DE INSTRUCTIES VAN DE FABRIKANT AANDACHTIG
VOORDAT U EEN UNIT START.
VOORDAT U EEN UNIT MET EEN GASBRANDER IN GEBRUIK
NEEMT, BENT U VERPLICHT TE CONTROLEREN OF HET
GASDISTRIBUTIESYSTEEM (type gas, beschikbare druk...)
COMPATIBEL IS MET DE AFSTELLING EN INSTELLINGEN VAN DE UNIT.
Controleer of er voldoende ruimte is rond de unit en of u
overal bij kunt.
- Controleer of u zich zonder problemen rond de unit kunt
bewegen.
- Er moet een ruimte van minimaal één meter worden
vrijgelaten vóór de uitlaatpijp voor verbrand gas.
- De verbrandingsluchtinlaat en de uitlaat (of uitlaten) voor
verbrand gas mogen op geen enkele manier worden
geblokkeerd.
Maten van toevoerleidingen in het netwerk
STEKKERAANSLUITING VOOR GASBRANDER: 3/4"
Controleer of de gastoevoerleiding de branders van
voldoende druk en gas kan voorzien om de nominale
verwarmingsuitvoer te bieden.
Stekkeraansluiting voor gasbrander: 3/4"
UNIT SIZE
20
25
30
S POWER
1
1
H POWER
1
1
Table 4 - Standard start-up Chronology
Tijd in seconden
Acties
Regeling van de reeks acties
Afzuigventilator
Rookafzuigventilator "AAN"
30 tot 45 seconden voorventilatie
Ontstekingsvonk-elektrode 4 sec.
Opening van de gasklep
"Hoge warmte"
Vlamvoortplanting richting
de ionisatiesonde
Als ionisatie plaatsvindt binnen 5 sec.:
normale werking
Zo niet dan wordt er een fout gemeld op
de bedieningskast voor de ontsteking
Na 5 minuten wordt een fout gemeld
op de Climatic-controller
Als de reeks acties niet correct wordt uitgevoerd, raadpleegt u de tabel voor foutanalyse om na te gaan wat het probleem is.
35
40
45
50
60
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
GASSTROOM (voor G20 bij 20 mbar en 15°C) m
UNITGROOTTE
20
S-STROOM
2
H-STROOM
3
Voor modulerend gas is er slechts H-vermogen voor
omkasting C, D & E
- De gastoevoer naar een Rooftop-gasunit moet worden
aangelegd volgens correcte technische procedures en
conform de lokale veiligheidsregels en -verordeningen.
- In elk geval moet de diameter van de pijpleiding die op
elke Rooftop-unit is aangesloten, niet kleiner zijn dan de
diameter van de aansluiting op de Rooftop-unit.
- Zorg dat er een afsluiter is geïnstalleerd voordat ELKE
Rooftop wordt geïnstalleerd.
ontroleer of de voedingsspanning naar de uitgang van de
stroomvoorziening transformator T3 van de brander: deze
moet tussen 220 en 240V liggen.
DE GASBRANDER STARTEN
Ontlucht de leiding vlak bij de aansluiting op de
ontstekingsregelafsluiter een paar seconden.
- Controleer of de behandelings"ventilator" in de unit draait.
70
- Stel de regelaar in op "AAN". Hierdoor wordt de
1
gasbrander gebruikt.
2
- Verhoog de ingestelde temperatuur
(kamertemperatuurinstelling) tot een temperatuur die
hoger ligt dan de daadwerkelijke kamertemperatuur.
IOM / ROOFTOP BALTIC Serie - 0704 - D • Pagina 69
25
30
35
40
45
50
2
2
2
3
3
3
3
5
5
6
6
6
3
/h
60
70
5,7 5,7
11,5 11,5