VERWARMING: MODULERENDE gasbrander
Controle van de injectiedruk bij lage warmte
- Schakel de regelaar naar Lage warmte
- Controleer de uitlaatdruk op de klep en stel deze, indien
nodig bij tot 1,5 mbar (G20) en 2,25 mbar voor Groningen
(G25) (afbeelding 27).
- Na het aanpassen van de lage warmte, moet u de hoge
warmte opnieuw controleren
- plaats de stoppers opnieuw en sluit de drukpoorten.
- Na het aanpassen van de lage warmte, moet u de hoge
warmte opnieuw controleren.
Pagina 82 • IOM / ROOFTOP BALTIC Serie - 0704 - D
Tabel met drukaanpassingen voor elk type gas (mbar)
Categorie
G20
G25 (Groningen)
G31
Elektrische geleiding
- Check these values with an Ohmmeter.
Afb. 27
Toevoer-
Injectie bij
druk
lage warmte hoge warmte
20.0 +/-1
3.5 +/-0.03
25.0 +/-1.3
5.0 +/-0.05
Niet
Niet
beschikbaar beschikbaar
2,90K
Injectie bij
8.4 +/-0.2
12.3 +/-0.2
Niet
beschikbaar
1,69K