VERWARMING: gasbrander
Controle van de injectiedruk bij lage warmte
- Schakel de regelaar naar Lage warmte
- Controleer de Uitlaat druk en stel deze, indien nodig, bij
tot 3,5 mbar (G20) en 5 mbar voor Groningen (G25), of
14 mbar voor propaan (G31) (afbeelding 20).
- Na het aanpassen van de lage warmte, moet u de hoge
warmte opnieuw controleren
- plaats de stoppers opnieuw en sluit de drukpoorten.
Tabel met drukaanpassingen voor elk type gas
Categorie
G20
G25
G31 (GPL)
Elektrische geleiding
Afb. 20
- Check these values with an Ohmmeter.
Toevoer-
Injectie bij
druk
hoge warmte hoge warmte
20.0 +/-1
3.5 +/-0.1
25.0 +/-1.3
5.0 +/-0.1
(Groningue)
37.0 +/-1.9
14.0 +/-0.3
2.90K
IOM / ROOFTOP BALTIC Serie - 0704 - D • Pagina 71
Injectie bij
8.4 +/-0.2
12.3 +/-0.2
31.4 +/-0.6
1.69K
Afb. 21