VENTILATIESNAARSPANNING
SNAARSPANNING
Bij levering zijn de riemschijven nieuw en correct
gespannen. Na de eerste 50 draaiuren moet de spanning
worden gecontroleerd en bijgesteld. 80% van de totale
uitrekking van V-snaren vindt voornamelijk plaats
gedurende de eerste 15 draaiuren.
Voordat u de spanning bijstelt, moet u controleren of de
snaarschijven correct zijn uitgelijnd.
Als u de snaar wilt spannen, stelt u de hoogte van de
motorsteunplaat in met de plaatafstelschroeven.
De aanbevolen doorbuiging is 16 mm per meter van
midden tot midden.
Controleer of volgens het onderstaande diagram
(afbeelding 14) de volgende verhouding hetzelfde blijft.
A(mm)
= 20
P(mm)
De V-snaren moeten altijd worden vervangen als:
- de schijf op de maximumstand staat;
- het rubber van de riem is versleten of de draad zichtbaar is.
Vervangende V-snaren moeten van hetzelfde nominale
formaat zijn als de riemen die u vervangt. Als een
transmissiesysteem verschillende V-snaren heeft, moeten
ze allemaal van dezelfde fabricagegroep zijn (vergelijk de
serienummers).
OPMERKING:
Een onderspannen snaar slipt, wordt heet en slijt
vroegtijdig. Indien de snaar daarentegen te strak
gespannen is, zal deze door de druk op de lagers
oververhit raken en vroegtijdig slijten. Ook slechte uitlijning
is de oorzaak van vroegtijdige slijtage.
A
P
IOM / ROOFTOP BALTIC Serie - 0704 - D • Pagina 51
Afb. 14