Ondulator
VPV I 1500/2 230V
VPV I 2000/2 230V
VPV I 2500/2 230V
VPV I 3000/2 230V
VPV I 4000/2 230V
2.
Installeer, indien dit voor de installatieplaats is voorge-
schreven, een aardlekschakelaar type A.
3.
Zorg ervoor dat de toegang tot de netaansluiting altijd
gegarandeerd is en niet afgedekt is.
4.
Informeer de exploitant over de functie en de bediening
van de aardlekschakelaar.
5.5
Bekabeling en connectors voorbereiden
1.
Gebruik uitsluitend geschikte kabels voor het gebruik
met de meegeleverde of andere toegestane connec-
tors.
2.
Neem de productspecifieke informatie m.b.t. de ge-
lijkstroomaansluiting en wisselstroomaansluiting in de
Technische gegevens (→ Pagina 109) in acht.
3.
Neem de informatie van de fabrikant en de legvoor-
schriften m.b.t. de bekabeling en stekkerverbinding in
acht.
4.
Vermijd bij de montage zowel trek- als drukbelasting op
stekkerverbindingen en de bekabeling.
5.
Buig de kabels aan een stekkerverbinding op zijn
vroegst 4 cm na het punt waar de leiding naar buiten
komt uit de stekkerverbinding of een aansluitkast.
6.
Voer de aansluitleidingen van de aan te sluiten compo-
nenten naar de onderkant van het product.
7.
Verkort de aansluitleidingen indien nodig.
8.
Gebruik bij buitenwandmontage uitsluitend weersbe-
stendige en spatwaterbeschermde datakabels.
9.
Gebruik bij de buitenwandmontage uitsluitend weersbe-
stendige en spatwaterbeschermde steekverbindingen.
10. Bescherm bij de buitenwandmontage ongebruikte data-
aansluitingen altijd met een dop.
0020273429_00 VPV I Installatie- en onderhoudshandleiding
Kabel-
Verlies-
Contact-
door-
vermo-
verbre-
snede
gen
ker
Wissel-
bij
stroom-
nominaal
leiding
vermo-
gen en
kabel-
lengte
10 m
2
10 W
1,5 mm
2
6 W
B16
2,5 mm
2
4 W
4,0 mm
2
18 W
1,5 mm
2
11 W
B16
2,5 mm
2
6 W
4,0 mm
2
16 W
2,5 mm
B16
2
11 W
4,0 mm
2
25 W
2,5 mm
B16 of
B25
2
15 W
4,0 mm
2
35 W
2,5 mm
B25
2
22 W
4,0 mm
5.6
Aansluiting wisselstroom voorbereiden
Wisselstroomconnector 220 V - 240 V aanbrengen
1.
Gebruik voor de stekkerverbinding alleen de meege-
leverde wisselstroomstekker (Wieland) of een andere,
door de fabrikant van het product toegestane stekker-
verbinding.
2.
Als de meegeleverde wisselstroomstekker niet geopend
aanwezig is, neem dan de informatie m.b.t. hetopenen
van de wisselstroomstekker (→ Pagina 106) in acht.
3.
Draai evt. de wartelmoer op.
4.
Schuif de behuizing over de geïsoleerde wisselstroom-
kabel.
5.
Beschadig bij het isoleren van de uitwendige omhulling
van de leiding niet de isolatie van de inwendige aders.
6.
Isoleer de uitwendige omhulling en de inwendige ge-
leiders zoals op de afbeelding getoond conform de vol-
gende tabel:
Afstri-
plengte
10...14
(PE)
y [mm]
30
x [mm]
8
1
D
3
1
Geïsoleerde wissel-
stroomkabel
met diameter D
7.
Neem de gegevens m.b.t. de buigradius (3) voor de
wisselstroomkabel (1) in acht.
Installatie 5
y (PE)
x
N,L
Trekontlasting ⌀ [mm]
(geleider)
10...14
13...18
13...18
(N, L)
(PE)
(N, L)
25
55
50
8
8
8
2
2
Stekkerhuis wissel-
stroomstekker
3
Buigradius
≥ 4 × D
95