13.5 Buitengewoon onderhoud en vervanging van onderdelen van de warmtepomp
13.5.1 Circulatiepomp warmtepomp
OPMERKING
Alvorens met de volgende instructies te beginnen, is het raadzaam enige bescherming te regelen om de binnenomgeving en het elektrische systeem van
de binnenunit te beschermen tegen accidentele waterlekkage.
• Ontkoppel de stroomtoevoer en sluit de gaskraan stroomopwaarts van de klep.
• Ontkoppel de circulator van de elektrische stroom.
• Laat het water uit de binnenunit weglopen (zie "13.3 Water afvoeren installatie" op pagina 164).
• Schroef de uitlopen los en verwijder de circulator (fig. 50.)
13.6 Periodiek onderhoud van de boiler
Om de goede werking van het toestel in de loop van de tijd te behouden, is het nodig om jaarlijks de volgende controles door gekwalificeerd personeel te laten uitvoeren:
• De regel- en veiligheidsinrichtingen (gasklep, debietmeter, thermostaten, enz.) moeten goed werken.
• Het rookafvoercircuit moet perfect in orde zijn.
• De gasdichte behuizing moet lekdicht zijn.
• De kanalen en de lucht-rookaansluiting moeten vrij zijn van obstakels en mogen geen lekken vertonen.
• De brander en de warmtewisselaar moeten schoon zijn en niet vervuild. Gebruik geschikte borstels voor het schoonmaken. In geen geval mogen chemische
producten worden gebruikt.
• De elektrode moet schoon zijn en correct gepositioneerd.
• De elektrode mag alleen ontdaan worden van vervuiling door te borstelen met een niet-metalen harenborstel en mag NIET geschuurd worden.
• Gas- en watersystemen moeten lekdicht zijn.
• De waterdruk van de koelinstallatie moet ca. 1 bar zijn; anders moet hij tot deze waarde verlaagd worden.
• De circulatiepomp mag niet geblokkeerd zijn.
• Het expansievat moet gevuld zijn.
• Het gasdebiet en de druk moeten overeenkomen met de respectieve tabellen.
• Het condensaatafvoersysteem moet efficiënt zijn en mag geen lekken of verstoppingen vertonen.
• De sifon moet vol water zitten.
• Controleer de waterkwaliteit van de installatie.
• Controleer de staat van de isolatie van de warmtewisselaar.
• Controleer de gasverbinding tussen klep en venturi.
• Vervang, indien nodig, de pakking van de brander, als die beschadigd is.
• Controleer altijd de verbrandingsparameters na de controle (zie "Verbrandingswaarden controleren").
13.7 Buitengewoon onderhoud en vervanging van boileronderdelen
Na het vervangen van de gasklep, de brander, de elektrode en de printplaat, moet de kalibratieprocedure [AUTO SETUP] uitgevoerd worden (zie "Kalibratieprocedure
boiler [AUTO SETUP]" op pagina 153). Volg vervolgens de aanwijzingen in paragraaf "11.2.5 Controle van de verbrandingswaarden van de boiler" op pagina 153.
13.7.1 Vervangen van de gasklep van de boiler
LET OP
Ontkoppel de stroomtoevoer en sluit de gaskraan stroomopwaarts van de klep
• Maak de elektrische aansluitingen "1" ("fig. 51 -") los.
• Ontkoppel de gastoevoerleiding "2" ("fig. 51 -")
• Draai de schroeven "3" los ("fig. 52 -")
166
NL
fig. 50 - Vervanging/onderhoud van de circulator van de warmtepomp
Code 3541Z830 - Herz. 03 - 06/2022
OMNIA S HYBRID C 3.2