Ø 100
Ø 60
041083X0
Tabel. 5 - Maximale lengte coaxiale buizen
Maximaal toegestane lengte (horizontaal)
Maximaal toegestane lengte (verticaal)
Verminderingsfactorcurve 90°
Verminderingsfactorcurve 45°
7.6.3 Verbinding met gescheiden buizen
C
Tabel. 6 - Typologie
Type
Beschrijving
C1X
Horizontale wandinlaat en -uitlaat. De inlaat-/uitlaataansluitingen moeten concentrisch liggen of dicht genoeg bij elkaar om aan soortgelijke windom-
standigheden blootgesteld te worden (binnen 50 cm)
C3X
Verticaal op het dak gemonteerde inlaat en uitlaat. Uiteinden inlaat/uitlaat zoals voor C12
C5X
Gescheiden aanzuiging en afvoer op de muur of het dak en in elk geval in verschillende drukzones. Uitlaat en afzuiging mogen niet op tegenover elkaar
liggende muren geplaatst worden
C6X
Aanzuiging en afvoer met afzonderlijk gecertificeerde buizen (EN 1856/1)
B2X
Aanzuiging vanuit de installatieruimte en afvoer naar de muur of het dak
BELANGRIJK - DE RUIMTE MOET OVER EEN PASSENDE VENTILATIE BESCHIKKEN
Voor de aansluiting van afzonderlijke buizen, monteert u het volgende startaccessoire op het toestel:
122
NL
041006X0
fig. 20 - Startaccessoires voor coaxiale buizen
5x
fig. 21 - Voorbeelden van aansluiting met gescheiden buizen (
Code 3541Z830 - Herz. 03 - 06/2022
OMNIA S HYBRID C 3.2
Ø 127
Ø 80
Coaxiaal 60/100
7 m
8 m
1 m
0.5 m
B
2x
= Lucht /
041084X0
Coaxiaal 80/125
20 m
0.5 m
0.25 m
C
1x
= Rookgas)