OMNIA S HYBRID C 3.2
Het vulwater (eerste vulling en latere bijvulling) moet helder zijn, met een hardheid van minder dan 15°F en behandeld met
chemische conditioneermiddelen die als geschikt zijn aangemerkt om ervoor te zorgen dat er geen vervuiling, corrosieve of
agressieve verschijnselen op metalen en kunststoffen worden veroorzaakt, dat er zich geen gassen ontwikkelen en dat er
zich geen bacteriële of microbiële massa's vermenigvuldigen in installaties met lage temperaturen.
Conditioneringsmiddelen, additieven, inhibitoren en antivriesvloeistoffen moeten door de fabrikant geschikt verklaard zijn
voor gebruik in verwarmingsinstallaties en mogen de boilerwisselaar of andere onderdelen en/of materialen van de boiler
en de installatie niet beschadigen.
Chemische conditioners moeten het water volledig zuurstofvrij maken, specifieke beschermers tegen gele metalen bevatten
(koper en koperlegeringen), kalkremmers, neutrale pH-stabilisatoren en, in installaties met lage temperaturen, specifieke
biociden voor gebruik in verwarmingsinstallaties.
Aanbevolen chemische conditioners:
SENTINEL X100 en SENTINEL X200
FERNOX F1 en FERNOX F3
Het apparaat is uitgerust met een antivriessysteem dat de warmtepomp in de verwarmingsmodus activeert wanneer de
wateraanvoertemperatuur van de installatie onder 4 °C daalt. Het systeem is niet actief als het toestel van de stroom- en/of
gastoevoer losgekoppeld is. Gebruik, indien nodig, een geschikte antivriesvloeistof om de installatie te beschermen, die aan
dezelfde eisen voldoet als die welke hierboven zijn genoemd en die in de norm UNI 8065 zijn vastgelegd.
In aanwezigheid van adequate chemisch-fysische behandelingen van zowel het installatie- als het voedingswater, en van
regelmatige cyclische controles die de vereiste parameters kunnen garanderen, is het, voor uitsluitend industriële procestoe-
passingen, toegestaan het product te installeren in open tanksystemen met een zodanige hydrostatische hoogte van het vat
dat de minimale bedrijfsdruk die in de technische specificaties van het product wordt vermeld, gegarandeerd wordt.
De aanwezigheid van afzettingen op de wisseloppervlakken van de binnenunit ten gevolge van het niet in acht ne-
men van de bovenstaande voorschriften, heeft tot gevolg dat de garantie niet geldig is.
7.4.3 Waterfilter
Er moet een waterfilter geïnstalleerd worden bij de ingang van het toestel.
Het toestel wordt standaard geleverd met twee haakse kranen. De kraan met het blauwe handvat is voorzien van een filter (dat verwijderd kan worden door de ach-
terste uitloop los te draaien) en fungeert dus als afsluitkraan en waterfilter; deze kraan moet op de retouraansluiting van de installatie gemonteerd worden (zie ond.11
"fig. 7 - afmetingen en verbindingen" op pagina 110). De kraan met het rode handvat is gemonteerd op de toevoeraansluiting van de installatie (zie ond. 10 "fig. 7
- afmetingen en verbindingen" op pagina 110).
OPMERKING
De aanwezigheid van afzettingen op de wisseloppervlakken van de binnenunits ten gevolge van de niet-naleving van de bovenstaande voorschriften zal
tot gevolg hebben dat de garantie niet erkend wordt.
7.4.4 Tips voor een correcte installatie
Volg de plaatselijke veiligheidsvoorschriften voor het juiste ontwerp en de juiste installatie van het hydraulisch systeem.
De volgende informatie zijn tips voor een correcte installatie van het toestel.
• Voordat u het toestel op de installatie aansluit, moet u de leidingen goed doorspoelen met schoon water, door te vullen en te legen en de filters schoon te maken.
• Ga pas daarna over tot het aansluiten van het toestel op het systeem; deze handeling is van essentieel belang voor een correcte start zonder dat het toestel
herhaaldelijk moet stoppen om het filter te reinigen, met het mogelijke risico dat de warmtewisselaars en andere onderdelen beschadigd worden.
• Controleer de kwaliteit van het gebruikte water of mengsel door gekwalificeerd personeel; vermijd de aanwezigheid van anorganische zouten, biologische belas-
ting (algen, enz.) zwevende deeltjes, opgeloste zuurstof en pH. Water met ontoereikende eigenschappen kan leiden tot een toename van de drukval door snelle
vervuiling van het filter, een daling van het energierendement en een toename van corrosieve verschijnselen die het toestel kunnen beschadigen.
• De leidingen moeten zo weinig mogelijk bochten hebben om de drukval zo klein mogelijk te houden en moeten voldoende ondersteund worden om te voorkomen
dat de verbindingen van het toestel te zwaar belast worden.
• Installeer afsluitkleppen in de buurt van onderdelen die onderhoud behoeven, om ze te isoleren wanneer onderhoudswerkzaamheden nodig zijn en om ze te
kunnen vervangen zonder het systeem leeg te laten lopen.
• Alvorens de leidingen te isoleren en het systeem te laden, moet u eerst controleren of er geen lekken zijn.
• Isoleer alle leidingen voor gekoeld water om condensvorming langs de leidingen te voorkomen. Zorg ervoor dat het gebruikte materiaal van het dampschermtype
is; zo niet, bedek de isolatie dan met een geschikte bescherming. Zorg er ook voor dat de luchtafvoerkleppen door de isolatie heen bereikbaar zijn.
• Het circuit kan onder druk gehouden worden door een expansievat (in het toestel) en een drukregelaar te gebruiken. Er kan een systeemvulinrichting gebruikt
worden, die de installatie automatisch vult onder een drukwaarde en de gewenste druk handhaaft.
• Zorg ervoor dat alle onderdelen van de installatie bestand zijn tegen de maximale statische druk (afhankelijk van de hoogte van het betreffende gebouw).
Code 3541Z830 - Herz. 03 - 06/2022
119
NL