Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Tandwielkast En Het Koppelingshuis Met Elkaar Koppelen; De Koppelingsafstand Controleren - Titan PowrLiner 2850 Gebruiksaanwijzing

Airless hogedrukspuitinstallatie
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

reparaties aan het apparaat
2
3
6
5
4
10. Schuif de koppelingsspoel (8) in het daarvoor bestemde
boorgat in de tandwielkast totdat hij daar op de bodem
rust. Kneus de koppelingsspoeldraden tijdens de installatie
niet.
11. Draai een van de puntige stelschroeven (7) in het
daarvoor bestemde gat. Draai met een 1/8" inbussleutel
de schroef langzaam rond, tot hij contact maakt met de
koppelingsas. Draai de stelschroef niet vast. Het uiteinde
van de stelschroef moet in de geboorde punt in de spoel
passen. Controleer de koppelingsspoel op rotatie. Indien
de spoel binnen de boring roteert, zit de stelschroef niet in
het geboorde punt.
12. Als de stelschroef goed zit, installeert u de overige drie
puntige stelschroeven. Draai de stelschroeven niet vast.
13. Draai kruiselings elke gepunte stelschroef vast, totdat
ze alle nauwkeurig op hun plaats zitten. Zodra alle vier
puntige stelschroeven goed geplaatst zijn, draait u ze
kruiselings aan met een aandraaimoment van 70-80 in.lbs.
Het is erg belangrijk om de gepunte stelschroeven
van de koppelingsspoel gelijkmatig kruiselings
te plaatsen en vast te draaien met het genoemde
Let op
aandraaimoment.
koppelingsspoel centraal in het tandwielhuis
blijft zitten.
14. Lijn de drie schroefgaten en het paspengat uit op de
koppelingsrotor (1) met de schroefgaten en de paspen op
de aandrijfasconstructienaaf (3). Plaats de koppelingsrotor
op de naaf.
15. Draai met een 3/16" inbussleutel de drie inbusschroeven
en de sluitringen (2) door de koppelingsrotor (1) en in de
aandrijfasconstructienaaf. Plaats de inbusschroeven totdat
ze goed zitten en draai ze aan met een aandraaimoment
van 75-85 in.lbs.
30
1
8
7
Dit
garandeert
dat
de
16. Zorg ervoor dat het wrijvingsoppervlak van de
koppelingsrotor schoon is en vrij van olie of vet.
17. Lokaliseer de twee koppelingsspoeldraden (6) in de
regelkast. Trek de draden volledig in de EPC-behuizing,
zodat er geen speling in het tandwielhuis is. Controleer of
de draden aangesloten zijn op de goede aansluitpunten op
het relais (raadpleeg de labels die eerder in de procedure
zijn gemaakt of het elektrische schema in het gedeelte
Onderdelenlijst van deze handleiding).
18. Plaats voorzichtig het koelsysteem (5) op de behuizing en
let erop dat er geen draden bekneld raken.
19. Draai de vier schroeven (4) vast, waarmee het koelsysteem
aan de regelkast is bevestigd. Draai goed vast.
DE tANDWIELkAst EN HEt koppELINgsHuIs mEt
ELkAAR koppELEN
1. Plaats de tandwielhuisconstructie op de wagen vóór het
koppelingshuis. Lijn de paspennen in het tandwielhuis uit
met de bijbehorende openingen in het koppelingshuis.
Schuif de pomphuisconstructie op de tandwielkast, totdat
er geen ruimte meer is tussen de behuizingen.
2. Draai de vier inbusbouten en sluitringen door het
koppelingshuis en in de tandwielkast.
3. Plaats met een 12-punts 5/16" sleutel de inbusbouten
totdat ze goed zitten en draai ze dan kruiselings vast.
Aandraaimoment tussen 140 en 155 in.lbs.
4. Gebruik een 9/16" inbussleutel en draai de inbusschroef
vast die het tandwielhuis aan de wagen bevestigt dóór
de onderzijde van de wagen en in het tandwielhuis.
Aandraaimoment tussen 100 en 120 in.lbs.
5. Sluit de draad van de EPC-behuizing in de passende
connector op de draadboom van e motor.

DE koppELINgsAfstAND coNtRoLEREN

1. Verwijder de plastic plug uit de bovenkant van het
koppelingshuis. Kijk door de poort om het koppelingsanker
en de koppelingsrotor te lokaliseren.
2. Controleer de afstand tussen het koppelingsanker en de
koppelingsrotor met behulp van een 0,016" voeler en een
0,035" voeler.
a. Plaats elke voeler door de opening en in de spleet tussen
het koppelingsanker en de koppelingsrotor. De 0,016"
voelermaat moet in de spleet passen. De 0,035" voelermaat
mag niet in de spleet passen.
b. Trek meerdere malen aan het trekkoord van de motor
om het koppelingsanker te roteren, terwijl u na elke
trekbeweging met beide voelermaten de tussenruimte
controleert.
c.
Als de 0,016" voeler niet past, of de 0,035" voelermaat past
op een willekeurig controlepunt, moet de tussenruimte
worden bijgesteld. Dit gebeurt door de koppelingsnaaf en
het ankerstelsel op de motoras te verplaatsen. Raadpleeg
het hoofdstuk " Koppelingsankerconstructie verwijderen/
verplaatsen".
PL2850

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

02900080290009

Inhoudsopgave