PL2850
8. Richt het spuitpistool in een open afvalcontainer. Activeer
de pistooltrekker van het rechter handvat.
9. Spuit het reinigingsmiddel uit het apparaat in een open,
geaard verzamelreservoir.
4.4
gEscHIkt mAkEN om mARkERINgEN AAN
tE BRENgEN
Zorg ervoor dat er geen spuitmond of
i
beschermkap van een spuitmond op het
spuitpistool geïnstalleerd is.
1. Aanzuigslang (afb. 11, pos. 1) en retourslang (2) in een
reservoir met geschikt reinigingsmiddel dompelen.
2. Zet het toestel op minimale druk door de drukcontroleknop
(3) volledig linksom te draaien.
3. Ontlastingsventiel (4) openen, ventielstand PRIME (k
circulatie).
4. Start de motor (zie sectie 4.2).
5. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY (p
spuiten).
6. Richt het spuitpistool in een open afvalcontainer. Activeer
de pistooltrekker van het rechter handvat.
7. Spuitpistool meerdere keren bedienen en in een
verzamelreservoir spuiten, tot het bedekkingsmateriaal
ononderbroken uit het spuitpistool komt.
Om het pistool te aarden, houdt het bij het
doorspoelen tegen de rand van een metalen
container. Indien u dit niet doet, kan dit leiden
tot een ontlading van statische elektriciteit
hetgeen brand tot gevolg kan hebben.
8. Vergrendel het pistool door de trekkervergrendeling naar
de vergrendelde positie te draaien (zie de handleiding
voor het spuitpistool).
9. Bevestig de beschermkap van de spuitmond en de
spuitmond aan het pistool zoals aangegeven in de
handleidingen van de spuitmond of van de beschermkap
van de spuitmond.
PERSOONLIJK LETSEL DOOR INJECTIE. Zorg
dat tijdens het spuiten de beschermkap van de
spuitmond steeds op zijn plaats blijft. Activeer
het spuitpistool alleen wanneer de spuitmond
in de stand doorspuiten of spuiten staat.
Vergrendel altijd de trekker van het pistool
alvorens de spuitmond te verwijderen, deze te
vervangen of deze te reinigen.
10. Druk verhogen, de drukregelknop langzaam hoger draaien
Spuitresultaat controleren, druk verhogen tot de
verstuiving optimaal is.
Drukregelknop altijd op de laagste stand zetten waarbij
de verstuiving nog goed is.
11. Het apparaat is klaar om te spuiten.
Indien u de druk hoger zet dan nodig is om de
i
verf te vernevelen, zal dit vroegtijdige slijtage
van de spuitmond en overbeneveling tot gevolg
hebben.
4.5
pRocEDuRE VooR HEt DRukLoos mAkEN
VAN DE INstALLAtIE
Volg de procedure voor het drukloos maken
van de installatie wanneer u de spuitinstallatie
uitschakelt om een bepaalde reden, zoals
ten behoeve van een onderhoudsbeurt of
het aanpassen van een onderdeel van het
spuitsysteem, het verwisselen of schoonmaken
van spuitmonden of klaarmaken om te reinigen.
1. Vergrendel het spuitpistool door de vergrendeling van het
spuitpistool naar de vergrendelde positie te draaien.
2. Zet de druk op het minimum door de drukcontroleknop
volledig in tegenwijzerzin te draaien.
3. Ontlastingsventiel openen, ventielstand PRIME (k circulatie).
4. Zet de gashendel op 'langzaam'.
5. Zet de motorschakelaar op 'UIT'.
6. Ontgrendel het pistool door de vergrendeling van het
spuitpistool naar de ontgrendelde positie te draaien (zie
de handleiding voor het spuitpistool).
7. Houd het metalen gedeelte van het pistool stevig tegen
de zijkant van een metalen afvalcontainer aangedrukt
om het pistool te aarden en het opbouwen van statische
elektriciteit te voorkomen.
8. Activeer het pistool om eventuele druk in de slang te laten
ontsnappen.
9. Vergrendel het pistool door de vergrendeling van het
spuitpistool naar de vergrendelde positie te draaien (zie
de handleiding voor het spuitpistool).
functioneren
15