BORDUREN MET DE SPOEL
BORDUREN MET DE SPOEL
Patroon selecteren
Opmerking
• Bereid de machine voor op werken met de
spoel zoals wordt beschreven in
"VOORBEREIDINGEN VOOR HET
WERKEN MET DE SPOEL" op pagina 309.
a
Bevestig borduurvoet "W" en de
borduurtafel.
b
Plaats een spoel die met voldoende draad
voor het patroon is gewonden.
Opmerking
• Voor een schatting van de benodigde
hoeveelheid onderdraad voor elk patroon, zie
de Beknopte bedieningsgids die wordt
geleverd bij de machine. Zorg dat u voldoende
draad op de spoel windt. Als de draad van de
spoel tijdens het naaien opraakt, kan het
borduurwerk niet worden voltooid.
• Afhankelijk van de draaddikte kunt u de
spoel mogelijk niet winden met de
benodigde draadlengte. Probeer in dat geval
de spoel opnieuw te winden of gebruik
draad met een lichter gewicht.
c
Trek de onderdraad omhoog boven de
steekplaat.
d
Zet de machine aan.
e
Druk op
→ De wagen komt in de initialisatiestand te staan.
f
Als u een borduurpatroon voor het werken
met de spoel wilt selecteren, drukt u op
(borduren).
318
.
Opmerking
• U kunt borduurpatronen voor het werken
met de spoel niet gebruiken in het
borduurcombinatiescherm (
g
Druk op
, en ga vervolgens door naar
pagina 10 of 11 (paginanummers gelden
voor het kleine formaat miniaturen) van het
patroonkeuzescherm voor patronen voor
het werken met de spoel.
h
Selecteer één van de borduurpatronen voor
het werken met de spoel.
Borduurpatronen voor het werken met de spoel
worden aangegeven met de letter "B" in de
linkerbenedenhoek van de toets.
a
a Markering "B"
→ Ongeacht de geselecteerde instelling wordt de
automatische draadknipfunctie uitgeschakeld.
→ Wanneer u een borduurpatroon voor het werken
met de spoel selecteert, wordt de borduursnelheid
automatisch ingesteld op 350 steken/minuut.
Opmerking
• Het begin- en eindpunt van het stikwerk
worden opgegeven bij borduurpatronen voor
het werken met de spoel. U kunt deze
patronen niet gebruiken voor normaal
borduurwerk.
).