1
Druk herhaaldelijk op
CONTROL
om "GEHEUGEN" te
selecteren en druk op ENTER.
De regelbalk voor "SCHERPTE"
verschijnt.
2
Druk op C/c om de beeldranden te
regelen en druk op ENTER.
De instelling wordt opgeslagen en de
regelbalk voor "Y NR" verschijnt.
3
Herhaal stap 2 om "Y NR" en andere
items, zoals "C NR" en "KL. SIGN.
VERTR.", aan te passen.
4
Wanneer de regelbalk voor
"GAMMAt" wordt weergegeven,
drukt u op x.
Videoregelingsscherm 1 verschijnt. Als u
naar videoregelingsscherm 2 wilt gaan,
drukt u nogmaals op x. U kunt alle
instellingen, met uitzondering van
"GAMMA", controleren.
Videoregelingsscherm 1
Videoregelingsscherm 2
VIDEO
Het scherm uitschakelen
Druk op O RETURN.
z Tips
• Als u de standaardinstellingen van de
beeldelementen wilt herstellen, drukt u na stap 4
op c om "HERSTELLEN" te kiezen in
videoregelingsscherm 2. Druk vervolgens op
ENTER.
• Als u de gewijzigde instellingen niet wilt opslaan,
drukt u in stap 2 op X/x.
• Videosoftware, zoals televisieseries,
animatiefilms en live muziek, wordt beter
verwerkt met de videoconversiemethode. De
filmconversiemethode kan het beste worden
gebruikt voor het verwerken van filmsoftware,
zoals films.
• Als u een film met veel ruis bekijkt, kunt u het
beste "SCHERPTE" instellen op "1".
Opmerkingen
• Bij sommige discs of scènes is het effect van "Y
NR" of "C NR" minder duidelijk.
• Sommige DVD's bevatten zowel video- als
filmgedeelten. Een DVD kan bijvoorbeeld
filmsoftware met een film bevatten, die wordt
gevolgd door videosoftware met een "Making
of"-gedeelte.
• Als de progressieve beelden onduidelijk of
onnatuurlijk worden wanneer "GEHEUGEN" is
ingesteld op "PROGRESSIVE 1" of
"PROGRESSIVE 2", kunt u proberen de beelden
weer te geven met "PROGRESSIVE 1" ingesteld
op "VIDEO". Als het beeld hierdoor niet wordt
verbeterd, geeft u de beelden weer met de
interlace-indeling via de COMPONENT VIDEO
OUT-aansluitingen (pagina 90) of schakelt u over
naar een andere aansluiting.
• U kunt "KL. SIGN. VERTR." niet gebruiken
wanneer signalen worden uitgevoerd via de
HDMI-aansluiting.
De helderheid van geselecteerde
gedeelten regelen
(Gammacorrectie)
Afhankelijk van de televisie of kijkomgeving
worden beelden op het scherm mogelijk
onduidelijk als een bepaald gedeelte van het
beeld zo licht is dat het lijkt te verbleken of zo
donker is dat het lijkt op te gaan in de
omringende donkere gedeelten.
Als u de gammawaarde aanpast, kunt u de
helderheid van geselecteerde gedeelten
regelen voor een duidelijker beeld. Terwijl u
met "HELDERHEID" de helderheid van het
69
c wordt vervolgd