Normen en richtlijnen voor Nederland
• De gehele installatie moet voldoen aan de geldende nationale en regi-
onale voorschriften, technische regels en richtlijnen.
– Algemene voorschriften voor drinkwater installaties AVWI zoals
beschreven in NEN1006.
– De gehele tapwater-installatie moet voldoen aan de eisen die ge-
steld worden in de VEWIN werkbladen.
4
Transport
▶ Beveilig de tapwaterboiler tijdens het transport tegen vallen.
▶ Transporteer de verpakte boiler met steekkar en spanband
( afb. 4, pagina 52).
-of-
▶ Transporteer een onverpakte boiler met een transportnet, bescherm
daarbij de aansluitingen tegen beschadiging.
5
Montage
De boiler wordt compleet gemonteerd geleverd.
▶ Controleer de boiler op schade en op volledigheid.
5.1
Opstelling
5.1.1
Eisen aan de opstellingsplaats
OPMERKING: Schade aan de installatie door onvoldoende
draagkracht van het opstellingsoppervlak of door een niet
geschikte ondergrond.
▶ Waarborg, dat het opstellingsoppervlak vlak is en
voldoende draagkracht heeft.
▶ Plaats de boiler op de sokkel als het gevaar bestaat dat zich op de op-
stellingsplaats water op de vloer kan verzamelen.
▶ Stel de boiler in een droge en vorstvrije binnenruimten op.
▶ Neem de minimale hoogte van de ruimte ( tab. 4, pagina 33) en de
minimale afstanden tot de wand in de opstellingsruimte in acht
( afb. 6, pagina 52).
5.1.2
Tapwaterboiler opstellen
▶ Stel de boiler op en lijn deze uit ( afb. 6 tot afb. 8, pagina 53).
▶ Verwijder de beschermkappen.
▶ Breng teflonband of teflonkoord aan ( afb. 10, pagina 53).
5.2
Hydraulische aansluiting
WAARSCHUWING: Brandgevaar door soldeer- en las-
werkzaamheden!
▶ Neem bij soldeer- en laswerkzaamheden geschikte vei-
ligheidsmaatregelen, omdat de warmte-isolatie brand-
baar is. Bijvoorbeeld warmte-isolatie afdekken.
▶ Controleer de boilermantel na de werkzaamheden op
schade.
WAARSCHUWING: Gevaar voor de gezondheid door
vervuild water!
Onzorgvuldig uitgevoerde montagewerkzaamheden ver-
vuilen het drinkwater.
▶ Installeer de boiler hygiënisch conform de landspeci-
fieke normen en richtlijnen.
W 300-5 P – 6 720 821 104 (2021/05)
5.2.1
Boiler hydraulisch aansluiten
Installatievoorbeeld met alle aanbevolen ventielen en kranen
( afb. 11, pagina 54).
▶ Gebruik installatiemateriaal dat tot minimaal 160 °C hittebestendig is.
▶ Er mogen geen open expansievaten worden gebruikt.
▶ Gebruik bij drinkwater-verwarmingsinstallaties met kunststof leidin-
gen metalen koppelingen.
▶ Dimensioneren de aftapleiding conform de aansluiting.
▶ Bouw geen bochten in de aftapleiding in, anders kan de installatie
niet goed gespuid worden.
▶ Voer oplaadleidingen zo kort mogelijk uit en isoleer deze.
▶ Bij gebruik van een terugslagklep in de aanvoerleiding naar de koud-
waterinlaat: bouw een veiligheidsklep tussen de terugslagklep en
koudwaterinlaat in.
▶ Indien de rustdruk van de installatie hoger is dan 5 bar: bouw een
drukreduceer in.
▶ Sluit alle niet gebruikte aansluitingen af.
5.2.2
Veiligheidsklep inbouwen (bouwzijdig)
▶ Bouw bouwzijdig een typebeproefd, voor drinkwater toegelaten,
veiligheidsklep ( DN20) in de koudwaterleiding in ( afb. 11,
pagina 54).
▶ Neem de installatiehandleiding van de veiligheidsklep in acht.
▶ De uitblaasleiding van de veiligheidsklep moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een ontwateringsplaats uitmonden,
waarbij de plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
De uitblaasleiding moet minimaal:
– overeenkomen met de uitlaatdiameter van de veiligheidklep.
– het debiet kunnen afblazen, die in de koudwaterinlaat mogelijk is
( tab. 4, pagina 33).
▶ Breng een instructiebord met de volgende tekst op de veiligheidsklep
aanbrengen. Sluit de uitblaasleiding niet af. Tijdens het verwarmen
kan bedrijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de aan-
spreekdruk van de veiligheidsklep:
▶ Schakel de drukreduceer voor ( afb. 11, pagina 54).
Netdruk
Aanspreekdruk
(rustdruk) [bar]
veiligheidsventiel [bar]
6
< 4,8
5
6
8
5
8
6
7,8
10
Tabel 7 Keuze van een geschikte drukreduceer
5.3
Warmwatertemperatuursensor monteren
Voor de meting en bewaking van de tapwatertemperatuur op de boiler
de tapwatertemperatuursensor op meetpunt [7] monteren
( afb. 3, pagina 51).
▶ Monteer de tapwatertemperatuursensor ( afb. 12, pagina 54).
Zorg dat het voelervlak over de gehele lengte contact heeft met het
dompelhulsvlak.
5.4
Elektrisch verwarmingselement (accessoire)
▶ Bouw het elektrisch verwarmingselement conform de separate in-
stallatieinstructie in.
▶ Voer na het afronden van de complete boilerinstallatie een randaar-
decontrole uit (betrek daarin ook metalen koppelingen).
Transport
Drukverminderaar
niet nodig
max. 4,8 bar
niet nodig
max. 5,0 bar
max. 5,0 bar
35