Inhoudsopgave
Advertenties
A
737
CONTROLELAM
P
VOORG
LOEIEN
De
controlelamp
van het voorgloeisysteem
gaat
zwak branden zodra
het systeem
met
de
contactsleutel wordt bediend. AIs
de
lamp
fel of niet
gaat branden
is
het
voor-
gloeisysteem
of
de
controlelamp defect.
STARTPROCEDURE
Stel de parkeerrem in werking.
A.
Zet het
contact
aan.
Controleer
of
de
oliedrukcontrolelaffip,
de laadstroomcontrolelamp en de
con-
trolelamp
van de parkeerrem
branden.
Controleer
of
de
brandstofmeter,
de
koelvloeistoftemperatuurmeter
en
de
oliedrukmeter
werken.
B.
Druk
het
koppelingspedaal
in
en
zet
de
versnellingshandel
in'neutraal'.
C.
Bij
lage
buitentemperaturen
kan de
lucht
in
het inlaatspruitstuk met behulp
van
het
voorgloeisysteem
worden
voorver-
warmd.
Buitentemperatuur
boven soC.
Druk
het
gaspedaal
geheel
in en
draai
de
contactsleutel
in
stand
D.
Als de motor niet
wil
starten, moet de
sleutel
na
10
seconden
worden losgelaten
en moet opnieuw
wor-
den gestart.
Buitentemperatuur
van
0
tot +
soO.
Druk
het gaspedaal geheel
in.
Druk
(indien
aanwezig) de
tuimelschake-
laar van
de
koudstartinrichting
in.
-
Start de motor (zie
hierboven).
Als
de
motor niet
wil
starten,
dient
bovenstaan-
de procedure te worden
herhaald.
Buitentemperatuur beneden
0oC.
Druk
het gaspedaal geheel
in.
Druk de
tuimelschakelaar (indien
aanwe-
zig) van
de
koudstartinrichting
in.
Draai
de
contactsleutel
in
stand
C
en
gloei
50
tot
60
seconden
voor.
Bij
extreem lage temperaturen max. 2
à
2,5
minuut voorgloeien.
-
Zie hierboven voor het starten.
Herhaal
zonodig
de gehele
startprocedu-
re.
Als de motor
draait, mag het
toerental
niet
worden opgevoerd, voordat de oliedrukcon-
trolelamp
is
gedoofd
en de
oliedrukmeter
voldoende
d
ruk
aan
geeft.
28
Advertenties
Inhoudsopgave
