a.
b.
CONTROLELAMPEN
RICHTINGLAM
PEN
Motorwagen
Deze
lamp
knippert
samen
met de
rich-
tinglampen op
de wagen.
Volgwagen
Deze
lamp
treedt
in werking, als de
rich-
tinglampen
zijn
ingeschakeld
als
met
een
aanhangwagen
of
oplegger
wordt
gereden.
SCHAKELAAR
MISTLAMPEN
Met deze schakelaar
worden
de
mistlampen
ingeschakeld, waarbij
de
controlelamp
in
de
schakelaar eveneens
brandt.
SC
HAKELAAR
WAARSC
H
UWI
N
GS.
KNIPPERINSTALLATIE
Als
deze schakelaar
wordt
ingedrukt, treden
de richtinglampen tegelijkertijd
in werking.
De waarschuwingsknipperinstallatie
wordt
uitgeschakeld door
de
schakelaar nogmaals
in te
drukken.
De
controlelamp in de
scha-
kelaar
geeft
aan
dat
de
waarschuwingsknip-
perinstallatie in werking is gesteld.
COMBI.SCHAKELAAR
Di
m
I
icht/g rootl icht/l ichtsig naal
A.
Dimlicht
)
"lleen
als de licht-
)
schakelaar
geheel
B.
Grootlicht !
is ingedrukt
C.
Lichtsignaal: tegen
de
veerdruk
in
Richtinglampen
Voor een
kortstondig
in werking treden
van
de richtinglampen
moet de schakelaar iets
tegen
de
veerdruk
in
worden vastgehouden.
De
richtinglampen werken alleen
bij
aange-
zet contact.
D.
Richtinglampen, rechts
E.
Richtinglampen, links
Klaxon
De
klaxon treedt in werking als de
knop
tegen
de
veerdruk
in
wordt
ingedrukt.
14