Tips voor het bakken
U wilt bakken volgens uw eigen recept.
Zo stelt u vast of de cake goed doorbakken is.
Het gebak zakt in.
Het gebak is in het midden hoog gerezen en lager bij
de randen.
Het gebak wordt te donker.
Het gebak is te droog.
Het brood of het gebak (bijv.kwarktaart) ziet er goed
uit, maar is van binnen klef (zacht, doortrokken met
waterstrepen).
Het gebak laat niet los wanneer u het uit de vorm wilt
stoten.
U heeft met uw eigen thermometer de oventempera-
tuur gemeten en daarbij een afwijking vastgesteld.
Tussen vorm en rooster ontstaan vonken.
Braden en grillen
Tabellen: de opgegeven tijden gelden voor producten
die in de onverwarmde oven worden geplaatst.
Temperatuur en braadduur zijn afhankelijk van de
kwantiteit en de kwaliteit van de gerechten. In de
tabellen zijn bereiken aangegeven. Begin met de
laagste waarde en stel zo nodig de volgende keer
hoger in.
Bijkomende informatie vindt u onder "Tips voor het
braden en grillen" na de tabellen.
Vormen: u kunt elke vorm gebruiken die
hittebestendig en geschikt voor de magnetron is.
Braad- en bakvormen van metaal zijn alleen geschikt
voor gebruik zonder de magnetronfunctie.
De vorm kan heel heet worden. Gebruik pannenlappen
wanneer u hem uit de oven haalt.
Zet hete vormen van glas op een droge keukendoek.
Wanneer u deze op een natte of koude ondergrond
zet, kan het glas knappen.
Aanwijzingen voor het braden: gebruik voor het
bakken en braden van vlees en gevogelte een hoge
vorm.
32
Raadpleeg de baktabellen voor gelijksoortig gebak.
Steek ongeveer 10 minuten voor het einde van de opgegeven baktijd
een houten prikker in op de plek waar het gebak het hoogst is. Wan-
neer er geen deeg meer aan de prikker zit, is het gebak klaar.
Voeg de volgende keer minder vloeistof toe of stel de oventempera-
tuur 10 graden lager in. Houd rekening met de omroertijden in het
recept.
Vet nu de bodem van de springvorm in. Na het bakken maakt u het
gebak voorzichtig los met een mes.
Kies een lagere temperatuur en een wat langere baktijd.
Als het gebak klaar is, prikt u er met een prikker kleine gaatjes in.
Vervolgens bedruppelt u het met vruchtensap of alcohol. Stel de tem-
peratuur de volgende keer 10 graden hoger in en houd een kortere
baktijd aan.
Gebruik de volgende keer wat minder vloeistof en bak iets langer bij
een wat lagere temperatuur. Bij gebak met een vochtige bovenkant
bakt u eerst de bodem voor, deze bestrooit u met amandelen of
paneermeel en vervolgens brengt u de bovenste laag erop aan. Let
op recepten en baktijden.
Laat het gebak na het bakken nog 5 tot 10 minuten afkoelen, dan
komt het gemakkelijker los uit de vorm. Als het er nog steeds niet uit
komt, maakt u de rand voorzichtig los met een mes. Stoot het gebak
opnieuw en bedek de vorm meerdere keren met een natte, koude
doek. Vet de vorm de volgende keer goed in en strooi er ook paneer-
meel in.
De oventemperatuur wordt door de fabrikant met een testrooster na
een bepaalde tijd in het middelpunt van de oven gemeten. Alle vor-
men en toebehoren hebben invloed op de gemeten waarde, zodat u
altijd een verschil zult vaststellen wanneer u zelf meet.
Controleer of de vorm van buiten schoon is. Verander de positie van
de vorm in de oven. Als dat niet helpt, bakt u zonder magnetron ver-
der. De bakduur wordt dan langer.
Controleer of de vorm in de binnenruimte past. Deze
mag niet te groot zijn.
Vlees: zorg ervoor dat de bodem van de vorm net met
vloeistof bedekt is. Voeg aan stoofvlees wat meer
vloeistof toe. Keer stukken vlees na de helft van de
tijd. Als het braadstuk klaar is, moet het nog 10
minuten in een uitgeschakelde, gesloten oven blijven
liggen. Het vocht kan zich dan beter verdelen.
Aanwijzing voor het grillen: gril altijd met de
ovendeur dicht, zonder voorverwarmen.
Gebruik zoveel mogelijk stukken van gelijke dikte voor
het grillen. Steaks moeten minstens 2 tot 3 cm dik zijn.
Zo worden ze gelijkmatig bruin en blijven ze lekker
mals. Zout de steaks pas na het grillen.
Keer de grillstukken met een grilltang. Wanneer u met
een vork in het vlees prikt, verliest het sap en wordt
het droog.
Donker vlees, bijv. rundvlees, wordt sneller bruin dan
licht kalfs- of varkensvlees. Grillstukken van licht vlees
of vis zijn vaak alleen aan de oppervlakte lichtbruin,
maar van binnen gaar en sappig.
Het grillelement schakelt automatisch uit en weer in.
Dit is normaal. Hoe vaak dit gebeurt, is afhankelijk van
de ingestelde grillstand.