Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfstelling
6.1
Voorzorgsmaatregelen voor de eerste inbedrijfstelling
Controleer vóór de eerste inbedrijfstelling het complete laadstation en de dispenser conform
DIN VDE 0100:600 of een vergelijkbare norm/richtlijn. Hiertoe behoren met name de meting
van de impedantie van de aarddraad en de isolatieweerstanden. Controleer bovendien de
zekering van het laadstation aan netzijde.
Verzeker u ervan dat de laadkabels niet losgeraakt zijn door het vervoer. Draai eventueel de
kabelschroefverbinding met een maximaal aanhaalmoment van 30 Nm vaster aan.
Raadpleeg bovendien de controlelijst in bijlage B "Controlelijst voor inbedrijfstelling" (Pagina
83) om alle overige werkstappen nogmaals te controleren.
Deze werkstap is verplicht.
6.2
Laadstation inschakelen
Gevaar voor elektrische schok bij vocht door condenswater
Vóór de inbedrijfstelling van het laadstation moet een bevoegde en gekwalificeerde
elektricien controleren of er vocht in het laadstation aanwezig is. Verwijder ook geringe
hoeveelheden condenswater handmatig vóór de inbedrijfstelling. Neem geschikte
maatregelen voor het drogen.
Schakel na de inbedrijfstelling de stroomtoevoer niet langdurig uit. Hierdoor voorkomt u
condenswater in het laadstation.
Compleet laadstation met dispensers
Hierna wordt de omgang met het complete laadstation met dispensers beschreven.
58
GEVAAR
Bedieningshandleiding, 10/2023, A5E53217129-AB
6
Dispenser
Advertenties
Inhoudsopgave
