Controles vóór aanvang van het werk
WAARSCHUWING
Gedrag ingeval van nood
Er is een noodgeval:
•
Als de toevoer van vacuüm uitvalt (bv. bij het uitvallen van energie → vacuümgenerering wordt
uitgeschakeld). Een ingebouwd reservoir houdt de onderdruk in dit geval nog gedurende een korte
veiligheidstijd (afhankelijk van de dichtheid van het oppervlak van de last) in stand.
•
Als er een lekkage optreedt (bv. afscheuren van slang)
•
Door bij een botsing optredende krachten
•
Als tijdens de bediening van de last het vacuümniveau daalt tot beneden -0,6 bar in het rode bereik van
de manometer.
WAARSCHUWING
29/42
Gevaar door omlaagvallende voorwerpen.
►
1.
Laadstatus van de accu controleren (display pos. 7, voor het vervangen
van de accu zie hfdst. 9.2).
•
De batterij is vol als de laadniveau-indicator de eerste 10 seconden na het
inschakelen op GROEN is ingesteld.
•
Na 10 seconden kan de laadniveau-indicator op GEEL overschakelen.
•
De hefinrichting kan gebruikt worden
•
Laad de batterij voor gebruik op als de oplaadindicator GEEL of ROOD is bij
het inschakelen.
•
Een acculading duurt ongeveer een werkdag.
•
Om de hefinrichting te allen tijde gebruiksklaar te houden, moet de accu na
elke handeling worden opgeladen.
•
De batterij kan permanent worden opgeladenToestand van de zuigplaat
controleren.
2.
Waarborgen dat de zuigplaat veilig bevestigd is.
3.
Veiligheidsvoorzieningen controleren (zie hfdst. 2.6).
4.
Vuilfilter controleren en evt. vervangen.
C
5.
ondenswater controleren en evt. aftappen (zie hfdst. 9.7).
6.
Waarborgen dat de gebruikte transport- of hefmiddelen (bv. kraan,
kettingtakel, voertuig op bouwplaats, ...) en het hefgereedschap
geschikt zijn (max. draaglast zie hfdst. 3).
Kans op verwondingen door daling van het vacuümniveau bij uitval van energie
c.q. Uitval van de vacuümgenerering
Personen zullen gekneusd en gewond raken.
►
De bediener moet ingeval van gevaar onmiddellijk alarm slaan.
►
Nooit de gevarenzone binnengaan.
►
Indien mogelijk de last veilig neerzetten