Na gebruik
Algemene veiligheid
•
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje (indien
aanwezig) en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, schoonmaakt, stalt
of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden,
de geluiddempers en het motorcompartiment
om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Als de maai-eenheden in de transportstand
staan, breng dan een positieve mechanische
vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u
de machine onbeheerd achterlaat.
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in
een afgesloten ruimte stalt.
•
Verwijder het sleuteltje en sluit de
brandstofafsluitklep (indien aanwezig) voordat u
de machine stalt of sleept.
•
Stal de machine of het brandstofvat nooit in de
buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam
zoals die van een boiler of een ander apparaat.
•
Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien
nodig
Het trekkoord voor het
stallen van de maai-eenheid
gebruiken
Gebruik de trekkoorden voor het stallen van de
maai-eenheden om te verhinderen dat de buitenste
frontmaai-eenheden zakken wanneer u de machine
na het werk stalt of voor een langere periode niet
gebruikt. U kunt de trekkoorden voor het stallen van
de maai-eenheden ook gebruiken om te voorkomen
dat de maai-eenheden gaan zweven terwijl u de
machine transporteert tussen twee maaiklussen.
De maai-eenheden vastmaken
1.
Zorg ervoor dat de aftakas is uitgeschakeld.
2.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
3.
Stel de parkeerrem in werking.
4.
Breng de maai-eenheden volledig omhoog.
5.
Breng de trekkoord in het verlengde van de
draagas aan de hefarm voor de buitenste
frontmaai-eenheid
50
Figuur 65
(Figuur
66).
g225484