5 Beschrijving van de bestuurdersplaats
5.2.1 Aanzetschakelaar
De machine is uitgevoerd met een elektrisch veiligheidssysteem. Als de vergrendelingshen-
3
2
dels niet in de veiligheidsstand staan, kan de motor niet gestart worden.
1
•
Gebruik dit bedieningsorgaan voor het starten en uitzetten van de motor.
Stand "OFF" = uit
Stand "ON" = aan
Stand "START" = starten
Stand "AIR HEATER" = voorverwarming
5.2.2 Koplampschakelaar
16
BELANGRIJK
4
1= AIR HEATER
2= OFF
3= ON
4= START
Draai de sleutel in de stand "OFF" om de mo-
tor uit te zetten en de elektriciteitskring te
onderbreken.
dings- en laadkring te openen. Houd de sleutel
in deze stand tijdens het werken van de motor.
Draai de sleutel in de stand "START" om de
motor te starten. Laat de sleutel na het starten
van de motor los; deze keert vanzelf terug
naar de stand "ON".
•
•
•
•
ON : De koplampen gaan branden.
•
OFF : De koplampen gaan uit.
Laat de koplampen niet branden als de motor
niet draait. De accu raakt dan leeg en de motor
Draai de sleutel in de stand "ON" om de voe-
Draai de sleutel in de stand "AIR HEA-
TER" om de lucht bij het aanzuigen te ver-
warmen en de motor bij koud weer beter
te kunnen starten. (Gebruik deze stand
wanneer de buitentemperatuur laag is.)
Indien de motor niet draait en de sleutel in
de stand "ON" staat, weerklinkt een ge-
luidssignaal. Draai de sleutel in de stand
"OFF" om dit signaal uit te zetten.
Aantekening : De startsleutel wordt ook
gebruikt om kap B, de motorkap en de zij-
deur van de cabine te openen / te sluiten.
BELANGRIJK
kan dan niet meer gestart worden.
www.duma-rent.com