6
O
NDERHOUD DOOR DE BESTUURDER
6.1 Dagelijks onderhoud
6.1.1 Controle van de machine vóór gebruik
•
Voordat u de machine gebruikt, moet u telkens de volgende punten visueel controleren :
–
of er geen onderdelen ontbreken, kapot of losgedraaid zijn
–
of de drijfriem van de ventilator naar behoren aangespannen is
–
of er geen olie, water of brandstof lekt
–
of de motor en de accu in goede staat zijn
•
Om lekken op te sporen, moet u een veiligheidsbril en dikke handschoenen dragen. Bedek
het controlepunt met een dik papier of een stuk spaanplaat ter bescherming tegen lekken en
opspattende olie. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u door opspattende olie geraakt wordt.
•
Ga ook na of de urenteller, de koplampen, de claxon en de controlelampjes naar behoren
werken.
•
Als een element niet functioneert of volgens u defect is, moet u onmiddellijk de motor van de
machine stilleggen en contact opnemen met uw dealer.
•
Is de gloeilamp van een koplamp defect, raadpleeg dan het hoofdstuk 6.4.2 Vervanging van
een gloeilamp, pagina 134
6.1.2 Controles na gebruik
Als de machine op een rotsachtige plaats gebruikt wordt :
•
Ga na of het onderstel schade opgelopen heeft.
Als de machine op een stoffige plaats gebruikt wordt :
•
Ga na of de luchtfilter niet verstopt is.
•
Controleer regelmatig de luchtfilterpatroon.
•
Ga na of de ribben van de radiator niet verstopt zijn.
•
Reinig of vervang regelmatig de brandstoffilterpatroon.
•
Reinig de elektrische inrichting, in het bijzonder de starter en de wisselstroomdynamo, om te
voorkomen dat ze stoffig wordt.
Als de machine in modder, sneeuw of zand gebruikt wordt :
•
Reinig de machine.
•
Ga na of er geen sprake is van scheuren en schade.
•
Ga na of er geen moeren of schroeven ontbreken.
•
Breng smeervet aan op alle assen van de inrichting die onder de modder, de sneeuw of het
zand zitten.
www.duma-rent.com
129